1. कृपया ढोका *खोल* (Gebruik de stamvorm van het werkwoord om iemand te vragen de deur te openen).
2. यहाँ बस *बस* (Geef een opdracht om hier te gaan zitten, gebruik de juiste imperatiefvorm).
3. पानी पिउ *पिउ* (Geef een vriendelijk verzoek om water te drinken).
4. मलाई मद्दत गर *गर* (Gebruik de imperatief om iemand te vragen om hulp te bieden).
5. चाँडो आउ *आउ* (Geef een dringende opdracht om snel te komen).
6. किताब पढ *पढ* (Geef een instructie om een boek te lezen).
7. ध्यान दे *दे* (Gebruik de imperatief om iemand op te roepen aandacht te geven).
8. राम्रोसँग सुत *सुत* (Geef een advies om goed te slapen).
9. गाडी रो *रो* (Geef een bevel om de auto te stoppen).
10. खाना खा *खा* (Zeg tegen iemand om te gaan eten).

1. कृपया ढोका *खोल्नुहोस्* (Gebruik de beleefde vorm om iemand te vragen de deur te openen).
2. यहाँ बस *बस्नुहोस्* (Geef een beleefde opdracht om hier te gaan zitten).
3. पानी पिउ *पिउनुहोस्* (Geef een beleefde en vriendelijke verzoek om water te drinken).
4. मलाई मद्दत गर *गरिदिनुहोस्* (Gebruik een beleefde imperatief om om hulp te vragen).
5. चाँडो आउ *आउनुहोस्* (Geef een beleefde dringende opdracht om snel te komen).
6. किताब पढ *पढ्नुहोस्* (Geef een beleefde instructie om een boek te lezen).
7. ध्यान दे *ध्यान दिनुहोस्* (Gebruik de beleefde vorm om aandacht te vragen).
8. राम्रोसँग सुत *सुत्नुहोस्* (Geef beleefd advies om goed te slapen).
9. गाडी रो *रोकिनुहोस्* (Geef een beleefde opdracht om de auto te stoppen).
10. खाना खा *खानुहोस्* (Zeg beleefd tegen iemand om te gaan eten).