Imperatieve oefeningen: regelmatige werkwoorden
2. *Piši* pismo. (gebruik de gebiedende wijs van “pisati” – schrijven, tegen één persoon)
3. *Čitaj* knjigu! (gebruik de gebiedende wijs van “čitati” – lezen, tegen één persoon)
4. *Pij* vodu! (gebruik de gebiedende wijs van “piti” – drinken, tegen één persoon)
5. *Spavaj* sada! (gebruik de gebiedende wijs van “spavati” – slapen, tegen één persoon)
6. *Slušaj* pažljivo! (gebruik de gebiedende wijs van “slušati” – luisteren, tegen één persoon)
7. *Radi* brzo! (gebruik de gebiedende wijs van “raditi” – werken, tegen één persoon)
8. *Uči* bosanski! (gebruik de gebiedende wijs van “učiti” – leren, tegen één persoon)
9. *Pjevaj* pjesmu! (gebruik de gebiedende wijs van “pjevati” – zingen, tegen één persoon)
10. *Čekaj* ovdje! (gebruik de gebiedende wijs van “čekati” – wachten, tegen één persoon)
Imperatieve oefeningen: meervoud en beleefde vorm
2. *Pišite* pismo! (gebiedende wijs van “pisati” voor meerdere personen of beleefde vorm)
3. *Čitajte* knjigu! (gebiedende wijs van “čitati” voor meerdere personen of beleefde vorm)
4. *Pijte* vodu! (gebiedende wijs van “piti” voor meerdere personen of beleefde vorm)
5. *Spavajte* sada! (gebiedende wijs van “spavati” voor meerdere personen of beleefde vorm)
6. *Slušajte* pažljivo! (gebiedende wijs van “slušati” voor meerdere personen of beleefde vorm)
7. *Radite* brzo! (gebiedende wijs van “raditi” voor meerdere personen of beleefde vorm)
8. *Učite* bosanski! (gebiedende wijs van “učiti” voor meerdere personen of beleefde vorm)
9. *Pjevajte* pjesmu! (gebiedende wijs van “pjevati” voor meerdere personen of beleefde vorm)
10. *Čekajte* ovdje! (gebiedende wijs van “čekati” voor meerdere personen of beleefde vorm)