Hulpwerkwoordenoefeningen voor het gebruik van “болу” (zijn) in de tegenwoordige tijd
2. Ол үйде *болады* (Hij/Zij is – gebruik het hulpwerkwoord voor ‘zijn’ in de tegenwoordige tijd).
3. Біз бірге *боламыз* (Wij zijn – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
4. Сен мұнда *боласың* (Jij bent – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
5. Олар мектепте *болады* (Zij zijn – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
6. Менің атым Али, мен студент *боламын* (Ik ben – formele vorm van het hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
7. Бұл кітап қызықты, ол пайдалы *болады* (Het is – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
8. Сенің досың жақсы адам *болады* (Hij/Zij is – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
9. Біз жаңа үйде *боламыз* (Wij zijn – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
10. Олар кешке бірге *болады* (Zij zijn – hulpwerkwoord in de tegenwoordige tijd).
Hulpwerkwoordenoefeningen voor het gebruik van “жасау” (doen/maken) in de verleden tijd
2. Ол үй тапсырмасын *жасаған* (Hij/Zij heeft gedaan – voltooid verleden tijd).
3. Біз кешкі асқа дайындықты *жасадық* (Wij deden – verleden tijd).
4. Сен бұл жұмысты *жасадың* (Jij deed – verleden tijd).
5. Олар жобаны *жасады* (Zij deden – verleden tijd).
6. Мен өткен жылы көп жұмыс *жасадым* (Ik deed – verleden tijd).
7. Ол спортпен күнде *жасаған* (Hij/Zij deed – regelmatig verleden tijd).
8. Біз жаңа бағдарламаны *жасадық* (Wij maakten – verleden tijd).
9. Сенің бауырың бұл тапсырманы *жасаған* (Hij/Zij heeft gedaan – voltooid verleden tijd).
10. Олар кешке кездесуді *жасады* (Zij deden – verleden tijd).