Hulpwerkwoordenoefeningen voor de Sloveense grammatica – Oefening 1
2. Ti si *moral* narediti domačo nalogo. (Gebruik het modale hulpwerkwoord dat ‘moeten’ betekent in de verleden tijd)
3. Ona je *lahko* prišla na zabavo. (Gebruik het modale hulpwerkwoord dat ‘kunnen’ betekent in tegenwoordige tijd)
4. Mi smo *bili* zelo utrujeni po teku. (Gebruik de verleden tijd van ‘biti’ voor meervoud)
5. Vi ste *smeli* iti domov prej. (Gebruik het modale hulpwerkwoord dat ‘mogen’ betekent in verleden tijd meervoud)
6. Jaz bom *moral* iti k zdravniku jutri. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘moeten’ in de toekomende tijd)
7. Ona bo *lahko* pomagala pri projektu. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘kunnen’ in de toekomende tijd)
8. Ti si že *bil* v Ljubljani? (Gebruik het hulpwerkwoord ‘biti’ in verleden tijd voor enkelvoud)
9. Mi bomo *moral* zaključiti delo do petka. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘moeten’ in toekomende tijd meervoud)
10. Vi ste *lahko* videli to predstavo včeraj. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘kunnen’ in verleden tijd meervoud)
Hulpwerkwoordenoefeningen voor de Sloveense grammatica – Oefening 2
2. Ti si *lahko* razumel besedilo. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘kunnen’ in verleden tijd)
3. Ona je *bila* zelo vesela novic. (Gebruik het hulpwerkwoord ‘biti’ in verleden tijd vrouwelijk enkelvoud)
4. Mi smo *smeli* iti na izlet prejšnji teden. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘mogen’ in verleden tijd meervoud)
5. Vi ste *bili* vedno prijazni do nas. (Gebruik het hulpwerkwoord ‘biti’ in verleden tijd meervoud)
6. Jaz bom *lahko* pomagal, če bo treba. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘kunnen’ in toekomende tijd)
7. Ti boš *moral* priti na sestanek ob desetih. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘moeten’ in toekomende tijd enkelvoud)
8. Ona bo *smela* ostati dlje v službi. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘mogen’ in toekomende tijd vrouwelijk enkelvoud)
9. Mi bomo *bili* pripravljeni za izpit. (Gebruik het hulpwerkwoord ‘biti’ in toekomende tijd meervoud)
10. Vi boste *lahko* razumeli vse razlage. (Gebruik het modale hulpwerkwoord ‘kunnen’ in toekomende tijd meervoud)