Huidige progressieve oefeningen 1
2. Cô ấy *đang* đọc sách. (Gebruik “đang” om aan te geven dat de handeling nu plaatsvindt)
3. Chúng tôi *đang* học tiếng Việt. (Plaats “đang” vóór het werkwoord “học”)
4. Em bé *đang* ngủ. (Gebruik het woord dat aangeeft dat de actie nu gebeurt)
5. Tôi *đang* làm việc. (Plaats “đang” om de huidige progressieve tijd te vormen)
6. Họ *đang* chơi bóng đá. (Gebruik “đang” vóór het werkwoord “chơi”)
7. Bố tôi *đang* xem TV. (Plaats “đang” voor het hoofdwerkwoord)
8. Chị ấy *đang* viết thư. (Gebruik “đang” om de actie in het heden aan te geven)
9. Các bạn *đang* nghe nhạc. (Zet “đang” vóór het werkwoord om de progressieve tijd te tonen)
10. Con mèo *đang* chạy trong vườn. (Gebruik “đang” om de lopende handeling te markeren)
Huidige progressieve oefeningen 2
2. Chúng ta *đang* nói chuyện. (Gebruik “đang” om aan te geven dat het nu gebeurt)
3. Cô giáo *đang* giảng bài. (Plaats “đang” vóór het werkwoord om de actie aan te geven)
4. Bọn trẻ *đang* chơi ngoài sân. (Gebruik “đang” om de huidige actie te benadrukken)
5. Anh ấy *đang* làm bài tập. (Zet “đang” voor het werkwoord dat de actie beschrijft)
6. Tôi *đang* nghe radio. (Gebruik “đang” om de lopende handeling aan te geven)
7. Chị ấy *đang* nấu ăn. (Plaats “đang” vóór het werkwoord voor progressieve tijd)
8. Họ *đang* đọc báo. (Gebruik “đang” om de handeling in het heden te tonen)
9. Con chó *đang* chạy nhanh. (Zet “đang” voor het werkwoord dat de actie uitdrukt)
10. Bố mẹ *đang* làm vườn. (Gebruik “đang” om de actie die nu gebeurt te markeren)