Huidige progressieve oefening 1: Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2. Jij *gidiyorsun* naar school. (Hint: “Gitmek” betekent “gaan”. Voeg -iyor toe en vervoeg voor “jij”.)
3. Hij *yazıyor* een brief. (Hint: “Yazmak” betekent “schrijven”. Gebruik de stam + -ıyor voor “hij/zij/het”.)
4. Wij *yiyoruz* lunch. (Hint: “Yemek” betekent “eten”. Voeg -iyor + wij-uitgang toe.)
5. Jullie *konuşuyorsunuz* Turks. (Hint: “Konuşmak” betekent “spreken”. Gebruik stam + -uyor + jullie-uitgang.)
6. Zij *izliyorlar* een film. (Hint: “İzlemek” betekent “kijken”. Voeg -iyor en zij meervoud uitgangen toe.)
7. Ik *çalışıyorum* in het park. (Hint: “Çalışmak” betekent “werken”. Gebruik stam + -ıyor + ik-uitgang.)
8. Jij *bekliyorsun* op de bus. (Hint: “Beklemek” betekent “wachten”. Gebruik stam + -iyor + jij-uitgang.)
9. Hij *uyuyor* nu. (Hint: “Uyumak” betekent “slapen”. Gebruik stam + -uyor voor hij.)
10. Wij *yüzüyoruz* in het zwembad. (Hint: “Yüzmek” betekent “zwemmen”. Gebruik stam + -üyor + wij-uitgang.)
Huidige progressieve oefening 2: Zinnen met persoonsvormen en suffixen
2. Jij *koşuyorsun* snel. (Hint: “Koşmak” betekent “rennen”. Voeg -uyor + jij-uitgang toe.)
3. Zij *öğreniyor* Turks. (Hint: “Öğrenmek” betekent “leren”. Gebruik stam + -iyor voor hij/zij.)
4. Wij *yapıyoruz* ons huiswerk. (Hint: “Yapmak” betekent “maken/doen”. Voeg -ıyor + wij-uitgang toe.)
5. Jullie *içiyorsunuz* thee. (Hint: “İçmek” betekent “drinken”. Gebruik stam + -iyor + jullie-uitgang.)
6. Zij *gülüyorlar* om de grap. (Hint: “Gülmek” betekent “lachen”. Gebruik stam + -üyor + zij meervoud uitgangen.)
7. Ik *çalışıyorum* vandaag. (Hint: “Çalışmak” betekent “werken”. Gebruik stam + -ıyor + ik-uitgang.)
8. Jij *öğretiyorsun* de les. (Hint: “Öğretmek” betekent “onderwijzen”. Voeg -iyor + jij-uitgang toe.)
9. Hij *yıkanıyor* zijn handen. (Hint: “Yıkanmak” betekent “wassen”. Gebruik stam + -ıyor voor hij.)
10. Wij *geziniyoruz* in het park. (Hint: “Gezinmek” betekent “wandelen/rondlopen”. Gebruik stam + -iyor + wij-uitgang.)