Oefening 1: Huidige progressieve zinnen met werkwoorden
2. Zij *กำลังอ่าน* (is aan het lezen) een boek in de bibliotheek.
3. Wij *กำลังเรียน* (zijn aan het studeren) Thais op dit moment.
4. De jongen *กำลังวิ่ง* (is aan het rennen) in het park.
5. Jij *กำลังเขียน* (bent aan het schrijven) een brief.
6. De leraar *กำลังสอน* (is aan het lesgeven) de grammatica.
7. Mijn moeder *กำลังทำอาหาร* (is aan het koken) het avondeten.
8. De kinderen *กำลังเล่น* (zijn aan het spelen) buiten.
9. Hij *กำลังนั่ง* (zit) op de stoel en kijkt tv.
10. Wij *กำลังฟัง* (zijn aan het luisteren naar) muziek.
Oefening 2: Zinnen aanvullen met de juiste huidige progressieve vorm
2. Ik *กำลังพูด* (ben aan het praten) met mijn vriend.
3. De hond *กำลังนอน* (ligt te slapen) op de vloer.
4. Jij *กำลังขับ* (bent aan het rijden) een auto.
5. We *กำลังช็อปปิ้ง* (zijn aan het winkelen) in het centrum.
6. De student *กำลังเขียน* (is aan het schrijven) zijn essay.
7. De vrouw *กำลังรอ* (is aan het wachten) op de bus.
8. De man *กำลังโทร* (is aan het bellen) met zijn moeder.
9. Zij *กำลังทำงาน* (is aan het werken) in het kantoor.
10. Wij *กำลังเดิน* (zijn aan het lopen) naar school.