Huidige progressieve oefening 1: Basis werkwoordsvormen
2. Timi *padhdai chau* (Jij bent aan het studeren). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘studeren’ in de huidige progressieve tijd.
3. U *khēldai cha* (Hij/zij speelt nu). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘spelen’ in de huidige progressieve tijd.
4. Hami *kām gardai chau* (Wij zijn aan het werken). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘werken’ in de huidige progressieve tijd.
5. Tapaiharu *bolirdai hunuhunchha* (Jullie zijn aan het spreken). Hint: Formuleer de beleefde vorm van ‘spreken’ in de huidige progressieve tijd.
6. Uharu *hāsdai chan* (Zij lachen nu). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘lachen’ in de huidige progressieve tijd.
7. Ma *lekhdai chu* (Ik ben aan het schrijven). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘schrijven’ in de huidige progressieve tijd.
8. Timi *kuddaichau* (Jij bent aan het springen). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘springen’ in de huidige progressieve tijd.
9. U *sunndai cha* (Hij/zij luistert nu). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘luisteren’ in de huidige progressieve tijd.
10. Hami *sikdai chau* (Wij zijn aan het leren). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘leren’ in de huidige progressieve tijd.
Huidige progressieve oefening 2: Zinnen met voorzetsels en tijdsaanduidingen
2. Timi bāzārma *kinne garirahechau* (Jij bent aan het winkelen op de markt). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘winkelen doen’ in de huidige progressieve tijd.
3. U pustakālaya ma *paṛhdai cha* (Hij/zij is aan het lezen in de bibliotheek). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘lezen’ in de huidige progressieve tijd met locatie.
4. Hami park ma *khelirahechau* (Wij zijn aan het spelen in het park). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘spelen doen’ in de huidige progressieve tijd.
5. Tapaiharu dukān ma *kinirahe hunuhunchha* (Jullie zijn aan het kopen in de winkel). Hint: Beleefde vorm van ‘kopen doen’ in de huidige progressieve tijd.
6. Uharu bāhira *hērdai chan* (Zij zijn aan het kijken buiten). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘kijken’ in de huidige progressieve tijd met plaats.
7. Ma ājā *lekhdai chu* (Ik ben vandaag aan het schrijven). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘schrijven’ met tijdsaanduiding.
8. Timi ājā *padhdai chau* (Jij bent vandaag aan het studeren). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘studeren’ met tijdsaanduiding.
9. U bāhira *hāsdai cha* (Hij/zij lacht buiten). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘lachen’ met locatie.
10. Hami ājā gharma *kām gardai chau* (Wij zijn vandaag thuis aan het werken). Hint: Gebruik de juiste vorm van ‘werken’ met tijd en plaats.