Hoofdtelwoordenoefeningen: Algemene aantallen
2. Er zijn *五* mensen in de kamer. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 5)
3. Zij heeft *一* kat thuis. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 1)
4. Wij zien *七* vogels in de tuin. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 7)
5. Hij drinkt *二* glazen water. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 2)
6. Er zijn *四* stoelen aan de tafel. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 4)
7. Zij heeft *六* boeken gelezen. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 6)
8. Jij hebt *八* pennen in je etui. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 8)
9. Wij eten *十* sushirollen. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 10)
10. Er zijn *九* bloemen in de vaas. (Hint: Gebruik het Japanse cijfer voor 9)
Hoofdtelwoordenoefeningen: Telwoorden voor mensen en dieren
2. Ik zie *三匹* honden in het park. (Hint: Gebruik het telwoord voor kleine dieren bij 3)
3. Zij heeft *一人* vriend in Tokyo. (Hint: Gebruik het telwoord voor 1 persoon)
4. We hebben *五匹* katten als huisdieren. (Hint: Gebruik het telwoord voor kleine dieren bij 5)
5. Er zijn *七人* studenten in de klas. (Hint: Gebruik het telwoord voor mensen bij 7)
6. Hij telt *四匹* vissen in de kom. (Hint: Gebruik het telwoord voor kleine dieren bij 4)
7. Er zijn *六人* bezoekers vandaag. (Hint: Gebruik het telwoord voor mensen bij 6)
8. Zij ziet *八匹* vogels op het dak. (Hint: Gebruik het telwoord voor kleine dieren bij 8)
9. Mijn familie telt *三人*. (Hint: Gebruik het telwoord voor mensen bij 3)
10. Er lopen *九匹* konijnen in de tuin. (Hint: Gebruik het telwoord voor kleine dieren bij 9)