1. Ik heb *üç* appels gekocht. (Vul het Turkse woord voor het getal 3 in)
2. Er zijn *beş* boeken op de tafel. (Vul het Turkse woord voor het getal 5 in)
3. Mijn broer heeft *yedi* katten. (Vul het Turkse woord voor het getal 7 in)
4. We zien *on* vogels in de lucht. (Vul het Turkse woord voor het getal 10 in)
5. Ze heeft *iki* broers en een zus. (Vul het Turkse woord voor het getal 2 in)
6. Er staan *dokuz* stoelen in de kamer. (Vul het Turkse woord voor het getal 9 in)
7. Ik heb *altı* vrienden uitgenodigd. (Vul het Turkse woord voor het getal 6 in)
8. De winkel heeft *dört* soorten fruit. (Vul het Turkse woord voor het getal 4 in)
9. We hebben *sekiz* dagen vakantie. (Vul het Turkse woord voor het getal 8 in)
10. Hij is *bir* jaar oud. (Vul het Turkse woord voor het getal 1 in)

1. Dit is mijn *birinci* huis. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘eerste’ in)
2. De wedstrijd eindigde op de *ikinci* plaats. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ’tweede’ in)
3. Hij woont op de *üçüncü* verdieping. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘derde’ in)
4. Ik eet *yarım* kilo kaas. (Vul het Turkse woord voor ‘half’ of ‘een halve’ in hoeveelheid in)
5. We hebben *dördüncü* les vandaag. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘vierde’ in)
6. Ze nam de *beşinci* bus naar school. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘vijfde’ in)
7. Ik drink *bir buçuk* liter water per dag. (Vul het Turkse woord voor ‘anderhalf’ in hoeveelheid in)
8. De *altıncı* student kwam te laat. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘zesde’ in)
9. Hij las de *yedinci* hoofdstuk van het boek. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘zevende’ in)
10. We wachten op de *sekizinci* trein. (Vul het Turkse rangtelwoord voor ‘achtste’ in)