1. Mimi nina *moja* kitabu. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘één’.)
2. Yeye ana *mbili* watoto. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ’twee’.)
3. Tunahitaji *tatu* maembe. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘drie’.)
4. Soko lina *nne* duka. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘vier’.)
5. Watoto wanacheza kwa *tano* dakika. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘vijf’.)
6. Niliwaona wanyama *sita* jangwani. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘zes’.)
7. Ana *saba* kalamu mezani. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘zeven’.)
8. Wazazi walipika chakula kwa *nane* watu. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘acht’.)
9. Kuna *tisa* samaki kwenye bwawa. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ‘negen’.)
10. Niliwona ndege *kumi* angani. (Hint: Gebruik het Swahili woord voor ’tien’.)

1. Nilinunua *moja* daftari. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘één’ voor een enkelvoudig zelfstandig naamwoord.)
2. Ana watoto *mbili* wazuri. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ’twee’ bij meervoud.)
3. Tumechukua *tatu* pombe sokoni. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘drie’ bij een meetbaar zelfstandig naamwoord.)
4. Kila mtu alikula *nne* karoti. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘vier’ bij een hoeveelheid.)
5. Watoto walicheza kwa *tano* saa. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘vijf’ bij tijdsaanduiding.)
6. Kuna *sita* samaki katika bwawa. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘zes’ bij dieren.)
7. Alipewa *saba* zawadi kwa kazi nzuri. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘zeven’ bij een aantal geschenken.)
8. Tunahitaji *nane* vinywaji kwa sherehe. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘acht’ bij dranken.)
9. Watu *tisa* walikuwepo kwenye mkutano. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ‘negen’ bij personen.)
10. Niliangalia *kumi* filamu wiki iliyopita. (Hint: Gebruik het juiste Swahili woord voor ’tien’ bij tellen van films.)