Oefening 1: Geslacht van zelfstandige naamwoorden herkennen
2. “Avto” betekent auto en is mannelijk, dus het juiste woord is *avto*.
3. “Okno” betekent raam en is onzijdig, daarom gebruiken we *okno*.
4. Het woord “kolo” betekent fiets en is onzijdig, dus het juiste geslacht is *kolo*.
5. “Dekle” betekent meisje en is vrouwelijk, dus gebruik *dekle*.
6. “Pes” betekent hond en is mannelijk, dus het juiste woord is *pes*.
7. “Mesto” betekent stad en is onzijdig, daarom gebruiken we *mesto*.
8. Het woord “knjiga” betekent boek en is vrouwelijk, gebruik dus *knjiga*.
9. “Oče” betekent vader en is mannelijk, dus we zeggen *oče*.
10. Het woord “drevo” betekent boom en is onzijdig, dus het juiste woord is *drevo*.
Oefening 2: Geslacht toepassen in zinnen
2. Ik zie een nieuwe *avto*. (mannelijk: let op het juiste geslacht van het zelfstandig naamwoord)
3. Het *okno* is open. (onzijdig: gebruik onzijdig geslacht voor het zelfstandig naamwoord)
4. Zij koopt een rood *kolo*. (onzijdig: let op het juiste geslacht)
5. Het *dekle* speelt in de tuin. (vrouwelijk: gebruik het juiste geslacht voor het zelfstandig naamwoord)
6. De *pes* slaapt buiten. (mannelijk: let op het correcte geslacht)
7. Het oude *mesto* is mooi. (onzijdig: gebruik het juiste geslacht van het zelfstandig naamwoord)
8. Zij leest een interessante *knjiga*. (vrouwelijk: gebruik het juiste geslacht)
9. Mijn *oče* werkt hard. (mannelijk: let op het juiste geslacht)
10. Het hoge *drevo* staat naast het huis. (onzijdig: correct geslacht toepassen)