1. वह एक *लड़का* है. (Hint: Deze persoon is mannelijk.)
2. यह एक *लड़की* है. (Hint: Deze persoon is vrouwelijk.)
3. मेरा *कुत्ता* बहुत प्यारा है. (Hint: Huisdier, mannelijk.)
4. उसकी *बिल्ली* सो रही है. (Hint: Huisdier, vrouwelijk.)
5. यह एक *कमरा* है. (Hint: Onzijdig woord, maar in het Hindi vaak mannelijk.)
6. मेरी *किताब* टेबल पर है. (Hint: Vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
7. वह *अध्यापक* है. (Hint: Mannelijke leraar.)
8. वह *अध्यापिका* है. (Hint: Vrouwelijke lerares.)
9. मेरा *भाई* खेल रहा है. (Hint: Mannelijk familielid.)
10. मेरी *बहन* गायन करती है. (Hint: Vrouwelijk familielid.)

1. वह *अच्छा* लड़का है. (Hint: Mannelijk zelfstandig naamwoord, dus bijvoeglijk naamwoord mannelijk.)
2. वह *अच्छी* लड़की है. (Hint: Vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk.)
3. मेरा *बड़ा* घर है. (Hint: Mannelijk woord, bijvoeglijk naamwoord mannelijk.)
4. मेरी *बड़ी* कार है. (Hint: Vrouwelijk woord, bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk.)
5. यह *लंबा* पेड़ है. (Hint: Mannelijk woord, bijvoeglijk naamwoord mannelijk.)
6. वह *लंबी* सड़क है. (Hint: Vrouwelijk woord, bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk.)
7. मेरा *नया* स्कूल है. (Hint: Mannelijk woord, bijvoeglijk naamwoord mannelijk.)
8. मेरी *नई* किताब है. (Hint: Vrouwelijk woord, bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk.)
9. वह *तेज़* लड़का दौड़ रहा है. (Hint: Mannelijk zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord mannelijk.)
10. वह *तेज़* लड़की दौड़ रही है. (Hint: Vrouwelijk zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk.)