Gerundsoefeningen 1: Basisgebruik van het gerundium
2. Nós estamos *comendo* no restaurante. (Gebruik de gerundiumvorm van “comer” om te zeggen dat iets nu gebeurt.)
3. Tiña que estar *traballando* para poder pagar as contas. (Gebruik de gerundiumvorm van “traballar” voor een voortdurende actie in het verleden.)
4. Eles continuaron *estudando* durante a noite. (Gebruik de gerundiumvorm van “estudar” om een voortgaande actie te beschrijven.)
5. Estou *escribindo* unha carta para o meu amigo. (Gebruik de gerundiumvorm van “escribir” bij een lopende handeling.)
6. Están *vendo* unha película no cine. (Gebruik de gerundiumvorm van “ver” om een actuele actie te tonen.)
7. Tiña medo de *andar* pola escuridade. (Gebruik de gerundiumvorm van “andar” om een voortdurende situatie uit te drukken.)
8. Seguimos *aprendendo* Gallego cada día. (Gebruik de gerundiumvorm van “aprender” om een doorlopende actie te beschrijven.)
9. Estaba *durmindo* cando chamou o teléfono. (Gebruik de gerundiumvorm van “dormir” om een onderbroken actie aan te geven.)
10. Están *xogando* no parque agora mesmo. (Gebruik de gerundiumvorm van “xogar” om een huidige handeling te benadrukken.)
Gerundsoefeningen 2: Gerundium in samengestelde zinnen
2. Saíron da casa *correndo* para non chegar tarde. (Gebruik de gerundiumvorm van “correr” om een reden of manier uit te drukken.)
3. Estaba *escribindo* mentres escoitaba música. (Gebruik de gerundiumvorm van “escribir” en “escoitar” om twee acties tegelijk aan te geven.)
4. Chegou á escola *camiñando* tranquilamente. (Gebruik de gerundiumvorm van “camiñar” om de wijze van handeling te beschrijven.)
5. Continuou *traballando* a pesar da chuvia. (Gebruik de gerundiumvorm van “traballar” om een voortgaande actie te tonen ondanks omstandigheden.)
6. Están *falando* e *rindo* ao mesmo tempo. (Gebruik de gerundiumvormen van “falar” en “rir” om gelijktijdige acties aan te geven.)
7. Seguiu *pensando* no problema sen atopar solución. (Gebruik de gerundiumvorm van “pensar” om een aanhoudende mentale actie uit te drukken.)
8. Saíu da reunión *sorrindo* e contento. (Gebruik de gerundiumvorm van “sorrir” om een emotie uit te drukken die gelijktijdig plaatsvond.)
9. Estaba *lendo* un libro cando chegaches. (Gebruik de gerundiumvorm van “ler” voor een onderbroken handeling.)
10. Eles van *cantando* pola rúa. (Gebruik de gerundiumvorm van “cantar” om een lopende activiteit te beschrijven.)