Genero-oefeningen voor de Portugese grammatica

1. Eu tenho *o* livro interessante. (Hint: mannelijk, enkelvoud)
2. Ela comprou *a* casa nova. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud)
3. Nós vimos *os* carros rápidos. (Hint: mannelijk, meervoud)
4. Eles gostam de *as* flores bonitas. (Hint: vrouwelijk, meervoud)
5. O menino encontrou *o* gato preto. (Hint: mannelijk, enkelvoud)
6. A mulher tem *a* bolsa vermelha. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud)
7. Vocês precisam de *os* livros grandes. (Hint: mannelijk, meervoud)
8. Elas adoram *as* músicas novas. (Hint: vrouwelijk, meervoud)
9. O professor é *o* homem sábio. (Hint: mannelijk, enkelvoud)
10. A criança brinca com *a* boneca. (Hint: vrouwelijk, enkelvoud)

1. A garota está *feliz*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, bijvoeglijk naamwoord onveranderd)
2. O rapaz está *feliz*. (Hint: mannelijk enkelvoud, bijvoeglijk naamwoord onveranderd)
3. As meninas são *inteligentes*. (Hint: vrouwelijk meervoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -es)
4. Os meninos são *inteligentes*. (Hint: mannelijk meervoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -es)
5. A casa é *grande*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, bijvoeglijk naamwoord onveranderd)
6. Os carros são *grandes*. (Hint: mannelijk meervoud, bijvoeglijk naamwoord krijgt -s)
7. A flor é *bonita*. (Hint: vrouwelijk enkelvoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -a)
8. O gato é *bonito*. (Hint: mannelijk enkelvoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -o)
9. As roupas são *caras*. (Hint: vrouwelijk meervoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -a, krijgt -s)
10. Os sapatos são *caros*. (Hint: mannelijk meervoud, bijvoeglijk naamwoord eindigt op -o, krijgt -s)