Gemengde conditionele oefeningen 1
2. ถ้าฉัน *เรียน* ภาษาไทยมากกว่านี้ ตอนนี้ฉันจะพูดได้คล่อง (Gebruik de verleden tijd van ‘studeren’ om een huidige situatie te beïnvloeden).
3. ถ้าเราทำงานหนักเมื่อวานนี้ เราคงจะได้รางวัลวันนี้ (Gebruik de verleden tijd van ‘werken’ voor een resultaat in het heden).
4. ถ้าเธอ *โทร* หาเขาเมื่อเช้า เขาคงจะตอบเธอ (Gebruik de verleden tijd van ‘bellen’ om een reactie in het heden uit te drukken).
5. ถ้าพวกเขา *มาถึง* ตอนนี้ เราจะเริ่มประชุม (Gebruik de verleden tijd van ‘aankomen’ om een huidige actie te beïnvloeden).
6. ถ้าฉัน *กิน* อาหารเช้าเมื่อเช้า ฉันคงจะไม่หิวตอนนี้ (Gebruik de verleden tijd van ‘eten’ om een huidige toestand te beïnvloeden).
7. ถ้าเขา *ซื้อ* ตั๋วล่วงหน้า เขาคงจะได้ราคาถูก (Gebruik de verleden tijd van ‘kopen’ om een mogelijke uitkomst te bespreken).
8. ถ้าคุณ *บอก* ฉันก่อน ฉันจะช่วยคุณได้ (Gebruik de verleden tijd van ‘vertellen’ om een huidige mogelijkheid te suggereren).
9. ถ้าเราทำแบบฝึกหัดนี้เมื่อวานนี้ เราคงจะเข้าใจดีขึ้น (Gebruik de verleden tijd van ‘doen’ om een huidige situatie te veranderen).
10. ถ้าเธอ *นอน* พักผ่อนมากกว่านี้ เธอจะรู้สึกดีขึ้นตอนนี้ (Gebruik de verleden tijd van ‘slapen’ om een huidig resultaat te beïnvloeden).
Gemengde conditionele oefeningen 2
2. ถ้าฉัน *ไป* ที่นั่นเมื่อวานนี้ ฉันจะเจอเขา (Gebruik de verleden tijd van ‘gaan’ om een uitkomst in het heden te beïnvloeden).
3. ถ้าคุณ *เตรียม* ตัวดี คุณจะสอบผ่าน (Gebruik de verleden tijd van ‘voorbereiden’ om een toekomstige uitkomst te bespreken).
4. ถ้าเราทำอาหารเช้า เราจะไม่หิวตอนบ่าย (Gebruik de verleden tijd van ‘maken’ om een toekomstige situatie te beïnvloeden).
5. ถ้าเขา *ขับ* รถช้าๆ เมื่อวานนี้ เขาจะไม่เกิดอุบัติเหตุ (Gebruik de verleden tijd van ‘rijden’ om een huidig resultaat te verklaren).
6. ถ้าฉัน *บอก* คุณก่อน คุณคงจะไม่โกรธ (Gebruik de verleden tijd van ‘vertellen’ om een huidige emotie te veranderen).
7. ถ้าเธอ *ฝึก* พูดภาษาไทยทุกวัน เธอจะเก่งมาก (Gebruik de verleden tijd van ‘oefenen’ om een toekomstige vaardigheid te voorspellen).
8. ถ้าพวกเขา *ไป* งานเลี้ยงเมื่อคืนนี้ พวกเขาคงจะสนุก (Gebruik de verleden tijd van ‘gaan’ om een gemiste gebeurtenis te bespreken).
9. ถ้าเรามีเวลามากกว่านี้ เราจะไปเที่ยวด้วยกัน (Gebruik de tegenwoordige tijd om een toekomstige actie te plannen).
10. ถ้าเขา *พูด* ความจริง เขาคงจะได้รับการให้อภัย (Gebruik de verleden tijd van ‘spreken’ om een mogelijke uitkomst te bespreken).