Eenvoudige verleden tijd oefening
2. Ona *četla* knihu minulý týden. (Gebruik het imperfectum van “číst” om een handeling in het verleden te beschrijven.)
3. My *hráli* fotbal v parku. (Gebruik het onvoltooide verleden van “hrát” voor een gebeurtenis in het verleden.)
4. On *psal* dopis včera večer. (Gebruik het imperfectum van “psát” om aan te geven dat hij bezig was met schrijven.)
5. Ty *viděl* film minulý víkend. (Gebruik onvoltooid verleden tijd van “vidět” voor een afgehandelde gebeurtenis.)
6. Děti *běhaly* kolem domu. (Gebruik onvoltooide verleden tijd van “běhat” om een herhaalde of langdurige actie te beschrijven.)
7. Já *kreslil* obrázek včera. (Gebruik de imperfectum vorm van “kreslit” voor een activiteit in het verleden.)
8. Ona *učila* se na zkoušku celý den. (Gebruik onvoltooide verleden tijd van “učit se” om de duur van de handeling te benadrukken.)
9. My *čekali* na autobus dlouho. (Gebruik het imperfectum van “čekat” om een situatie in het verleden te beschrijven.)
10. On *zpíval* v kapele před rokem. (Gebruik onvoltooide verleden tijd van “zpívat” voor een herhaalde actie.)
Perfectum oefening
2. Ona *přečetla* tu knihu. (Gebruik perfectum van “přečíst” om te zeggen dat ze de hele boek heeft uitgelezen.)
3. My jsme *hráli* fotbal. (Gebruik voltooide tijd van “hrát” om een afgeronde activiteit te beschrijven.)
4. On *napsal* dopis. (Gebruik perfectum van “napsat” om te zeggen dat de brief klaar is.)
5. Ty jsi *viděl* ten film. (Gebruik perfectum van “vidět” om te benadrukken dat je de film hebt gezien.)
6. Děti *uběhly* kolem domu. (Gebruik perfectum van “uběhnout” om te benadrukken dat ze rond zijn gerend.)
7. Já jsem *nakreslil* obrázek. (Gebruik perfectum van “nakreslit” om te zeggen dat je de tekening hebt afgemaakt.)
8. Ona se *naučila* na zkoušku. (Gebruik perfectum van “naučit se” om aan te geven dat ze klaar is met leren.)
9. My jsme *čekali* na autobus. (Gebruik perfectum van “čekat” om te zeggen dat het wachten is afgelopen.)
10. On *zazpíval* v kapele. (Gebruik perfectum van “zazpívat” om te benadrukken dat hij gezongen heeft.)