1. Вчера аз *четях* книга. (Hint: Gebruik de imperfectum omdat het over een actie gaat die gisteren plaatsvond en nog niet is afgerond.)
2. Той *говореше* по телефона, когато влязох. (Hint: Gebruik imperfectum voor een voortdurende actie in het verleden.)
3. Ние *живеехме* в София преди пет години. (Hint: Gebruik imperfectum voor een toestand in het verleden.)
4. Тя *пишеше* писмо, когато звънна телефонът. (Hint: Imperfectum voor een actie die bezig was toen iets anders gebeurde.)
5. Децата *играеха* навън цял следобед. (Hint: Imperfectum voor een herhaalde of voortdurende actie in het verleden.)
6. Аз *работех* в офис преди да започна новата работа. (Hint: Imperfectum voor een situatie of gewoonte in het verleden.)
7. Ти *слушаше* музика, докато учеше. (Hint: Imperfectum omdat de handeling parallel liep met een andere.)
8. Те *гледаха* телевизия, когато светна лампата. (Hint: Imperfectum voor een achtergrondhandeling in het verleden.)
9. Майка ми *готвеше* вечеря, когато пристигнахме. (Hint: Imperfectum voor een actie die aan de gang was in het verleden.)
10. Ние *четяхме* заедно в библиотеката. (Hint: Imperfectum omdat het een voortdurende actie in het verleden beschrijft.)

1. Аз *прочетох* книгата вчера. (Hint: Gebruik perfectum voor een afgeronde actie in het verleden met een duidelijk tijdstip.)
2. Той *говори* с учителя тази сутрин. (Hint: Perfectum voor een afgeronde handeling die recent heeft plaatsgevonden.)
3. Ние *живяхме* в Пловдив за две години. (Hint: Perfectum gebruik je hier om een beëindigde periode in het verleden aan te geven.)
4. Тя *написа* писмо преди час. (Hint: Perfectum voor een afgeronde actie met tijdsaanduiding.)
5. Децата *играха* на улицата вчера следобед. (Hint: Perfectum omdat de actie is afgerond en gekoppeld is aan een specifiek moment.)
6. Аз *работих* вчера цял ден. (Hint: Perfectum voor een voltooide actie met tijdsaanduiding.)
7. Ти *слуша* музика преди малко. (Hint: Perfectum omdat de actie recent is afgerond.)
8. Те *гледаха* филм снощи. (Hint: Perfectum voor een actie die duidelijk is afgerond.)
9. Майка ми *сготви* вечерята преди нас. (Hint: Perfectum omdat de actie is voltooid.)
10. Ние *прочетохме* всички книги в библиотеката. (Hint: Perfectum omdat het een afgeronde handeling betreft.)