1. Mimi *nitaenda* shule kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “ik zal gaan”)
2. Wewe *utacheza* mpira kesho jioni. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jij zult spelen”)
3. Yeye *atakula* chakula baadaye. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “hij/zij zal eten”)
4. Sisi *tutakwenda* sokoni kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “wij zullen gaan”)
5. Ninyi *mtasoma* kitabu kesho asubuhi. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jullie zullen lezen”)
6. Wao *watafanya* kazi kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “zij zullen werken”)
7. Mimi *nitakunywa* maji kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “ik zal drinken”)
8. Wewe *utakuja* nyumbani baadaye. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jij zult komen”)
9. Yeye *atacheka* kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “hij/zij zal lachen”)
10. Sisi *tutapiga* picha kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “wij zullen fotograferen”)

1. Mimi *nitafanya* kazi kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “ik zal doen”)
2. Wewe *utakimbia* kesho asubuhi. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jij zult rennen”)
3. Yeye *atatumia* pesa kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “hij/zij zal gebruiken”)
4. Sisi *tutacheza* dansi jioni. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “wij zullen dansen”)
5. Ninyi *mtasafisha* nyumba kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jullie zullen schoonmaken”)
6. Wao *watakimbia* kesho mchana. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “zij zullen rennen”)
7. Mimi *nitakuja* kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “ik zal komen”)
8. Wewe *utazungumza* na mwalimu kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “jij zult spreken”)
9. Yeye *atachelewa* kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “hij/zij zal te laat komen”)
10. Sisi *tutajifunza* somo jipya kesho. (Gebruik “ta” + werkwoordstam voor “wij zullen leren”)