Eenvoudige toekomstige tijd oefeningen – Deel 1
2. Jij *செய்வாய்* je huiswerk vanavond (toekomstige tijd van doen).
3. Hij *சாப்பிடுவான்* straks zijn lunch (toekomstige tijd van eten).
4. Wij *பாடுவோம்* morgen een nieuw lied (toekomstige tijd van zingen).
5. Jullie *கல்வியெடுப்பீர்கள்* volgend jaar op school (toekomstige tijd van studeren).
6. Zij (meervoud) *வீடுகள் கட்டுவார்கள்* binnenkort nieuwe huizen (toekomstige tijd van bouwen).
7. Ik *எழுதுவேன்* je een brief morgen (toekomstige tijd van schrijven).
8. Jij *பாடுவாய்* tijdens het feest (toekomstige tijd van zingen).
9. Hij *போகுவான்* naar de markt later (toekomstige tijd van gaan).
10. Wij *கேட்போம்* het verhaal van de leraar (toekomstige tijd van luisteren).
Eenvoudige toekomstige tijd oefeningen – Deel 2
2. Hij *பார்ப்பான்* de film morgen (toekomstige tijd van kijken).
3. Wij *நடப்போம்* naar het feest zaterdag (toekomstige tijd van lopen).
4. Jullie *எழுதுவீர்கள்* een verslag volgende maand (toekomstige tijd van schrijven).
5. Zij (meervoud) *பாடுவார்கள்* in het koor (toekomstige tijd van zingen).
6. Ik *தோன்றுவேன்* je daar later (toekomstige tijd van verschijnen).
7. Jij *சாப்பிடுவாய்* met ons mee (toekomstige tijd van eten).
8. Hij *செய்வான்* zijn werk op tijd (toekomstige tijd van doen).
9. Wij *போகப்போவோம்* naar het strand (toekomstige tijd van gaan).
10. Zij *வாங்குவார்கள்* boeken in de winkel (toekomstige tijd van kopen).