Demonstrativpronomen Oefeningen voor Duitse grammatica

Functional grammar tasks for enthusiastic language learners 

In dit artikel richten we ons op oefeningen voor het gebruik van demonstratieve voornaamwoorden in de Duitse taal. Demonstratieve voornaamwoorden, ofwel aanwijzende voornaamwoorden, zijn woorden die verwijzen naar iets specifieks in een zin. In het Duits zijn dit woorden zoals ‘dieser’ (deze/dit), ‘jener’ (die/dat), ‘solcher’ (zulk/zulke), ‘derselbe’ (dezelfde/hetzelfde) en ‘dieses’ (deze/het). Ze zijn belangrijk voor de duidelijkheid in de communicatie en kunnen veranderen afhankelijk van geslacht, getal en naamval van het zelfstandig naamwoord waar ze naar verwijzen.

Het correct gebruik van demonstratieve voornaamwoorden kan lastig zijn voor wie Duits leert als tweede taal. Daarom hebben we deze oefeningen samengesteld om jullie te helpen dit aspect van de Duitse grammatica te oefenen. Door de zinnen zorgvuldig te bestuderen en de juiste vorm in te vullen, verbeter je jouw begrip en gebruik van deze handige grammaticale tools.

Oefening 1: Vul het ontbrekende demonstratieve voornaamwoord in

Kennst du *diesen* Jungen? (man.)

*Jenes* Gebäude ist sehr alt. (hier)

Ich mag *solche* Filme nicht. (deze)

Er liest *denselben* Roman wie ich. (zelfde)

Hast du *diese* Geschichte gehört? (vrouw.)

*Dieser* Apfel schmeckt gut. (man.)

Kannst du mir *dieses* Buch geben? (onzijdig)

Wir denken an *dieselbe* Lösung. (zelfde)

Ich habe *jenes* Buch nicht gelesen. (dat)

Bitte, nehmen Sie *solche* Bücher mit. (zulke)

Hast du *diesen* Brief schon gesehen? (man.)

*Dieses* Mädchen ist meine Cousine. (onzijdig)

Wir sprechen gerade über *denselben* Vorfall. (zelfde)

*Jene* Schuhe sind zu teuer. (die)

Hat er schon *dieses* Problem gelöst? (onzijdig)

Oefening 2: Kies het juiste demonstratieve voornaamwoord

Sie hat mir von *diesem* Vorfall erzählt. (hier)

*Diese* Kinder spielen draußen. (meervoud)

Ich möchte *dasselbe* Kleid kaufen. (zelfde)

Haben Sie *jenen* Bericht gelesen? (die)

*Dieser* Supermarkt ist immer geöffnet. (man.)

Hast du *dieses* Auto gesehen? (onzijdig)

Ich werde nie *solche* Fehler machen. (zulke)

Kennst du *diese* Frau da? (vrouw.)

*Jenes* Problem wurde noch nicht gelöst. (dat)

Bitte berühren Sie *diese* Ware nicht. (onzijdig)

Wir haben über *diese* Themen gesprochen. (meervoud)

*Dieses* Wetter macht mich müde. (onzijdig)

Er spricht oft über *dieselben* Dinge. (zelfde)

*Diese* Aufgabe ist für alle klar. (vrouw.)

Warum fragst du immer nach *jenem* Mann? (die)

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller