Deelwoordoefeningen voor Hindi-grammatica – Oefening 1
2. मैंने एक *लिखी* हुई चिट्ठी पढ़ी। (Hint: Gebruik het vrouwelijke voltooid deelwoord van ‘लिखना’ voor het zelfstandig naamwoord ‘चिट्ठी’.)
3. बच्चे पार्क में *खेल रहे* हैं। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘खेलना’ om een voortdurende actie aan te geven.)
4. वह लड़का *सोया* हुआ है। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘सोना’ om te zeggen dat de jongen slaapt.)
5. हमने एक *देखा* हुआ फिल्म देखा। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘देखना’ om de film te beschrijven.)
6. वह लड़की *नाचती* हुई आई। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘नाचना’ om de actie te beschrijven terwijl ze kwam.)
7. मेरा दोस्त *पढ़ा* हुआ छात्र है। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘पढ़ना’ om te zeggen dat hij een studerende student is.)
8. वे लोग *खाए* हुए हैं। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘खाना’ om aan te geven dat zij gegeten hebben.)
9. मैंने एक *बना* हुआ केक खाया। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘बनाना’ om het zelfstandig naamwoord ‘केक’ te beschrijven.)
10. वह आदमी *चलता* हुआ सड़क पार कर रहा है। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘चलना’ om de actie te beschrijven tijdens het oversteken.)
Deelwoordoefeningen voor Hindi-grammatica – Oefening 2
2. वह लड़की *हँसती* हुई कमरे में आई। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘हँसना’ om haar binnenkomst te beschrijven.)
3. हम लोग बाजार से *खरीदा* हुआ सामान ला रहे हैं। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘खरीदना’ om het meegenomen voorwerp te beschrijven.)
4. बच्चों ने *गाया* हुआ गीत बहुत अच्छा था। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘गाना’ om het lied te beschrijven.)
5. मैं एक *सीखी* हुई भाषा बोलता हूँ। (Hint: Gebruik het vrouwelijke voltooid deelwoord van ‘सीखना’ om de taal te beschrijven.)
6. वह आदमी *रुकता* हुआ नहीं दिखता। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘रुकना’ om zijn gedrag te beschrijven.)
7. तुमने वह कहानी *सुनी* है? (Hint: Gebruik het vrouwelijke voltooid deelwoord van ‘सुनना’ om te vragen of iemand geluisterd heeft.)
8. वे बच्चे *दौड़ते* हुए स्कूल गए। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘दौड़ना’ om de actie te beschrijven.)
9. मैंने एक *बनाया* हुआ घर देखा। (Hint: Gebruik het voltooid deelwoord van ‘बनाना’ om het huis te beschrijven.)
10. वह आदमी *सोचता* हुआ सवाल पूछ रहा है। (Hint: Gebruik het tegenwoordige deelwoord van ‘सोचना’ om zijn actie te beschrijven terwijl hij een vraag stelt.)