Deelwoordenoefening 1: Tegenwoordige deelwoorden in Tamil
2. Hij leest het boek terwijl hij *எழுதும்* (ezhuthum) notities maakt. (Hint: Het deelwoord van ‘schrijven’ in de tegenwoordige tijd)
3. De *ஓடும்* (oodum) hond rent snel naar het park. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘rennen’)
4. De *உட்காரும்* (utkaarum) man wacht op de bus. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘zitten’)
5. Zij kijkt naar de *பார்ப்பது* (paarppathu) vogel in de boom. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘kijken’)
6. De *சாப்பிடும்* (saappidum) kinderen zijn erg hongerig. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘eten’)
7. Het *நடக்கும்* (nadakkum) meisje speelt buiten. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘lopen’)
8. De *கதைக்கும்* (kathaikkum) deur is gesloten. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘sluiten’)
9. Hij houdt van de *திரைக்கும்* (thiraikkum) film in de bioscoop. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ’tonen’)
10. De *காயும்* (kaayum) boom geeft schaduw. (Hint: Tegenwoordig deelwoord van ‘groeien’)
Deelwoordenoefening 2: Verleden deelwoorden in Tamil
2. De *எழுதிய* (ezhuthiya) brief ligt op de tafel. (Hint: Verleden deelwoord van ‘schrijven’)
3. De *ஓடிய* (oodiya) atleet won de wedstrijd. (Hint: Verleden deelwoord van ‘rennen’)
4. De *உட்கார்ந்த* (utkaarntha) vrouw leest een krant. (Hint: Verleden deelwoord van ‘zitten’)
5. Het *பார்த்த* (paartha) schilderij hangt in het museum. (Hint: Verleden deelwoord van ‘kijken’)
6. De *சாப்பிட்ட* (saappitta) gasten zijn tevreden. (Hint: Verleden deelwoord van ‘eten’)
7. Het *நடந்த* (nadandha) feest was gezellig. (Hint: Verleden deelwoord van ‘lopen’)
8. De *கதைத்த* (kathaitha) deur was open. (Hint: Verleden deelwoord van ‘sluiten’)
9. De *திரைத்த* (thiraitha) film kreeg veel lof. (Hint: Verleden deelwoord van ’tonen’)
10. De *காய்ந்த* (kaayndha) boom is oud. (Hint: Verleden deelwoord van ‘groeien’)