Deelwoordenoefeningen voor de Wit-Russische grammatica – Oefening 1
2. Ён бачыць *прачытаючы* (lezen) дзіця. Hint: gebruik het tegenwoordig deelwoord van ‘чытаць’ (lezen) om aan te geven dat het kind nu aan het lezen is.
3. Мы слухалі *спяваны* (gezongen) гімн. Hint: voltooid deelwoord van ‘спяваць’ (zingen) om te beschrijven dat het volkslied gezongen is.
4. Яна глядзіць на *напісаную* (geschreven, vrouwelijk) кнігу. Hint: vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van ‘пісаць’ (schrijven).
5. Дзеці гуляюць, *смяючыся* (lachend). Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘смяяцца’ (lachen) om aan te geven wat ze doen.
6. Ён знайшоў *зроблены* (gemaakt) праект. Hint: voltooid deelwoord van ‘рабіць’ (maken) om aan te geven dat het project af is.
7. Мы чыталі *прачытаную* (gelezen, vrouwelijk) кнігу. Hint: vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van ‘чытаць’ (lezen).
8. Я бачу *плывуць* (zwemmend) рыб. Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘плысці’ (zwemmen).
9. Яна слухае *песні, напісаныя* (geschreven, meervoud) аўтарам. Hint: meervoudige vorm van voltooid deelwoord van ‘пісаць’ (schrijven).
10. Ён ішоў, *спяваючы* (zingend) песню. Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘спяваць’ (zingen) om aan te geven wat hij aan het doen was.
Deelwoordenoefeningen voor de Wit-Russische grammatica – Oefening 2
2. Яна пякла хлеб, *усміхаючыся* (glimlachend). Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘усміхацца’ (glimlachen) om een gelijktijdige handeling te beschrijven.
3. Ён чытаў *напісаны* (geschreven) артыкул. Hint: voltooid deelwoord van ‘пісаць’ (schrijven) om aan te geven dat het artikel af is.
4. Дзеці гуляюць, *бегаючы* (rennend) на двары. Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘бегчы’ (rennen).
5. Яна знайшла *знойдзеную* (gevonden, vrouwelijk) ключы. Hint: vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van ‘знайсці’ (vinden).
6. Ён слухае песні, *спяваныя* (gezongen, meervoud) хорам. Hint: meervoudige vorm van het voltooid deelwoord van ‘спяваць’ (zingen).
7. Мы пілі ваду, *ахалоджаную* (gekoeld, vrouwelijk). Hint: vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van ‘ахалоджваць’ (koelen).
8. Яна працуе, *пішучы* (schrijvend) справаздачу. Hint: tegenwoordig deelwoord van ‘пісаць’ (schrijven).
9. Ён глядзеў на *плывучую* (zwemmende, vrouwelijk) рыбу. Hint: vrouwelijke vorm van het tegenwoordig deelwoord van ‘плысці’ (zwemmen).
10. Мы чулі *прачытаную* (gelezen, vrouwelijk) кнігу. Hint: vrouwelijke vorm van het voltooid deelwoord van ‘чытаць’ (lezen).