Declaratieve zinnen: Basiszinnen met werkwoordsvormen
2. Mi *učimo* hrvatski jezik. (Gebruik de juiste vorm van “leren” voor ‘wij’.)
3. Ona *živi* u Zagrebu. (Gebruik de juiste vorm van “wonen” voor ‘zij’ enkelvoud.)
4. Ti *pišeš* pismo. (Gebruik de juiste vorm van “schrijven” voor ‘jij’.)
5. Djeca *igraju* nogomet. (Gebruik de juiste vorm van “spelen” voor ‘kinderen’.)
6. Ja *volim* glazbu. (Gebruik de juiste vorm van “houden van” voor ‘ik’.)
7. Vi *gledate* televiziju. (Gebruik de juiste vorm van “kijken” voor ‘jullie/u’.)
8. Pas *trči* brzo. (Gebruik de juiste vorm van “rennen” voor ‘hond’.)
9. Ona i on *sviraju* gitaru. (Gebruik de juiste vorm van “spelen” voor ‘zij’ meervoud.)
10. Mi *putujemo* u Hrvatsku. (Gebruik de juiste vorm van “reizen” voor ‘wij’.)
Declaratieve zinnen: Zinsstructuur en woordvolgorde
2. *Djevojka* čita knjigu. (Plaats het onderwerp op de juiste plaats.)
3. *Mi* volimo sunce. (Zet het onderwerp voor het werkwoord in een eenvoudige zin.)
4. *On* govori engleski. (Plaats het onderwerp aan het begin van de zin.)
5. *Ona* pije vodu. (Zet het onderwerp correct in de zin.)
6. *Djeca* gledaju film. (Begin met het onderwerp, dan het werkwoord.)
7. *Vi* učite brzo. (Zet het onderwerp aan het begin voor duidelijkheid.)
8. *Ptice* lete visoko. (Plaats het onderwerp vóór het werkwoord.)
9. *Ja* pišem pismo. (Begin met het onderwerp in de zin.)
10. *On* radi danas. (Plaats het onderwerp aan het begin van de zin.)