Concrete Zelfstandige Naamwoorden Oefening 1
2. Mijn *pes* speelt graag in de tuin. (Hint: Een huisdier dat vaak blaft.)
3. De *knjiga* ligt op het bureau. (Hint: Een voorwerp waarin je verhalen of informatie leest.)
4. Ik zie een *avto* op de straat. (Hint: Een vervoermiddel met vier wielen.)
5. De *jabolko* is rood en zoet. (Hint: Een fruit dat vaak wordt gegeten als tussendoortje.)
6. Haar *hiša* is groot en wit. (Hint: Een gebouw waar mensen wonen.)
7. Het *mesto* is druk en vol mensen. (Hint: Een plaats waar veel mensen wonen en werken.)
8. De *miza* heeft vier poten. (Hint: Een meubelstuk waarop je kunt eten of werken.)
9. Mijn *mačka* ligt op de bank. (Hint: Een huisdier dat vaak spint.)
10. De *roža* staat in de vaas. (Hint: Een plant die vaak mooi bloeit.)
Concrete Zelfstandige Naamwoorden Oefening 2
2. Mijn *kolo* staat in de garage. (Hint: Een vervoermiddel met twee wielen dat je trapt.)
3. De *miza* is van hout gemaakt. (Hint: Een meubelstuk waarop je kunt eten of werken.)
4. Een *telefon* ligt op de tafel. (Hint: Een apparaat om te bellen en berichten te sturen.)
5. De *knjiga* is interessant om te lezen. (Hint: Een voorwerp waarin je verhalen of informatie leest.)
6. Haar *hiša* heeft een grote tuin. (Hint: Een gebouw waar mensen wonen.)
7. Het *avto* is snel en modern. (Hint: Een vervoermiddel met vier wielen.)
8. Mijn *pes* slaapt in zijn mand. (Hint: Een huisdier dat vaak blaft.)
9. De *roža* ruikt lekker in de kamer. (Hint: Een plant die vaak mooi bloeit.)
10. Het *mesto* heeft veel winkels en cafés. (Hint: Een plaats waar veel mensen wonen en werken.)