Concrete Zelfstandige Naamwoorden Oefening 1
2. Mijn *pas* ligt op de tafel. (Hint: een document dat je identiteit bewijst)
3. De *pas* is geldig tot volgend jaar. (Hint: een document dat je identiteit bewijst)
4. Hij kocht een nieuwe *knjiga* in de winkel. (Hint: iets wat je leest)
5. De *auto* rijdt snel op de weg. (Hint: een vervoermiddel met wielen)
6. De *ptica* zingt in de boom. (Hint: een dier dat kan vliegen)
7. Op het bord ligt een *jabuka*. (Hint: een ronde vrucht, vaak rood of groen)
8. De *kuća* is groot en wit. (Hint: een gebouw waar mensen wonen)
9. De *pas* speelt graag in het park. (Hint: een huisdier dat blaft)
10. Hij draagt een blauwe *majica*. (Hint: kledingstuk voor het bovenlichaam)
Concrete Zelfstandige Naamwoorden Oefening 2
2. Ik heb een rode *olovka* gekocht. (Hint: iets om mee te schrijven)
3. De *telefon* ligt op het bureau. (Hint: een apparaat om te bellen)
4. De *pas* rent snel door het veld. (Hint: een huisdier dat blaft)
5. Zij leest een interessante *knjiga*. (Hint: iets wat je leest)
6. De *cvijet* bloeit in de tuin. (Hint: een plant met mooie kleuren)
7. Ik drink water uit een glazen *čaša*. (Hint: een voorwerp om uit te drinken)
8. De *sunce* schijnt fel vandaag. (Hint: de ster die licht en warmte geeft)
9. Hij draagt een groene *majica*. (Hint: kledingstuk voor het bovenlichaam)
10. De *auto* staat geparkeerd voor het huis. (Hint: een vervoermiddel met wielen)