Leer sneller talen met AI

Leer 5x sneller!

+ 52 Talen
Begin met leren

Bijwoorden van tijd Oefeningen voor Letse grammatica

In deze oefeningen leer je hoe je bijwoorden van tijd correct gebruikt in het Lets. Bijwoorden van tijd geven aan wanneer iets gebeurt, gebeurde of zal gebeuren. Let goed op de plaats van het bijwoord in de zin en gebruik de juiste vorm afhankelijk van de context.

De meest efficiënte manier om een taal te leren

Probeer Talkpal gratis

Bijwoorden van tijd – Oefening 1

1. Viņš *šodien* strādā ilgi. (Wanneer werkt hij? Gebruik het woord voor ‘vandaag’.)
2. Mēs *vakar* bijām kino. (Wanneer waren wij in de bioscoop? Gebruik het woord voor ‘gisteren’.)
3. Rīt es *noteikti* došos uz veikalu. (Wanneer ga ik naar de winkel? Gebruik het woord voor ‘morgen’.)
4. Viņa parasti nāk *agri*. (Wanneer komt zij meestal? Gebruik het woord voor ‘vroeg’.)
5. Es nekad *nedēļas nogalē* nestrādāju. (Wanneer werk ik nooit? Gebruik het woord voor ‘in het weekend’.)
6. Viņi *bieži* apmeklē muzeju. (Hoe vaak bezoeken zij het museum? Gebruik het woord voor ‘vaak’.)
7. Mēs tikāmies *pagājušajā nedēļā*. (Wanneer ontmoetten wij elkaar? Gebruik het woord voor ‘vorige week’.)
8. Viņš *drīz* atgriezīsies mājās. (Wanneer zal hij terugkomen? Gebruik het woord voor ‘binnenkort’.)
9. Es parasti eju gulēt *vēlu*. (Wanneer ga ik meestal slapen? Gebruik het woord voor ‘laat’.)
10. Viņas dzimšanas diena ir *nākamajā mēnesī*. (Wanneer is haar verjaardag? Gebruik het woord voor ‘volgende maand’.)

Bijwoorden van tijd – Oefening 2

1. Mēs *tagad* sākam sapulci. (Wanneer beginnen we de vergadering? Gebruik het woord voor ‘nu’.)
2. Viņš *pēdējā laikā* ir ļoti aizņemts. (Wanneer is hij druk? Gebruik het woord voor ‘de laatste tijd’.)
3. Es *agrāk* dzīvoju Rīgā. (Wanneer woonde ik in Riga? Gebruik het woord voor ‘vroeger’.)
4. Viņa *nekad* neēd brokastis. (Hoe vaak eet zij ontbijt? Gebruik het woord voor ‘nooit’.)
5. Mēs satikāmies *pēc tam*. (Wanneer ontmoetten wij elkaar? Gebruik het woord voor ‘daarna’.)
6. Viņi *šobrīd* strādā pie projekta. (Wanneer werken zij aan het project? Gebruik het woord voor ‘op dit moment’.)
7. Es *bieži* lasu grāmatas. (Hoe vaak lees ik boeken? Gebruik het woord voor ‘vaak’.)
8. Viņš atnāks *vēlāk*. (Wanneer komt hij? Gebruik het woord voor ‘later’.)
9. Mēs devāmies ceļojumā *pērn*. (Wanneer gingen wij op reis? Gebruik het woord voor ‘vorig jaar’.)
10. Viņa *drīz* beigs studijas. (Wanneer zal zij haar studie afronden? Gebruik het woord voor ‘binnenkort’.)
Download talkpal app
Altijd en overal leren

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Het is de meest efficiënte manier om een taal te leren. Chat over een onbeperkt aantal interessante onderwerpen door te schrijven of te spreken terwijl je berichten ontvangt met realistische stem.

QR-code
App Store Google Play
Neem contact met ons op

Talkpal is een GPT-gestuurde AI-taaldocent. Verbeter je spreek-, luister-, schrijf- en uitspraakvaardigheid - Leer 5x Sneller!

Instagram TikTok Youtube Facebook LinkedIn X(twitter)

Talen

Learning


Talkpal, Inc., 2810 N Church St, Wilmington, Delaware 19802, US

© 2025 All Rights Reserved.


Trustpilot