Bezittelijke voornaamwoorden Oefening 1
2. Ell va portar *el seu* llibre a l’escola. (Hint: gebruik de mannelijke vorm van ‘zijn’ omdat ‘llibre’ mannelijk is)
3. Nosaltres vam veure *els nostres* amics ahir. (Hint: meervoud, gebruik ‘ons/onze’ voor meerdere mannelijke of gemengde zelfstandige naamwoorden)
4. Ella va trobar *la seva* bossa a la taula. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘haar’)
5. Vosaltres heu perdut *els vostres* clauers. (Hint: meervoud voor ‘jullie’)
6. Jo estic llegint *el meu* diari. (Hint: mannelijke enkelvoud voor ‘mijn’)
7. Els nens juguen amb *les seves* pilotes. (Hint: meervoud vrouwelijk voor ‘hun’)
8. Tu tens *la teva* roba neta. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘jouw’)
9. Ells van rentar *els seus* cotxes. (Hint: meervoud mannelijk voor ‘hun’)
10. Nosaltres vam comprar *la nostra* casa nova. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘ons’)
Bezittelijke voornaamwoorden Oefening 2
2. El gos juga amb *el seu* os. (Hint: mannelijke enkelvoud voor ‘zijn’)
3. Les noies porten *les seves* sabates noves. (Hint: meervoud vrouwelijk voor ‘hun’)
4. Jo vull veure *el meu* jardí. (Hint: mannelijke enkelvoud voor ‘mijn’)
5. Vosaltres heu acabat *la vostra* feina. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘jullie’)
6. Ells estudien a *la seva* escola. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘hun’)
7. Nosaltres tenim *els nostres* llibres a casa. (Hint: meervoud mannelijk voor ‘ons’)
8. Tu has perdut *el teu* bolígraf. (Hint: mannelijke enkelvoud voor ‘jouw’)
9. Ell porta *la seva* jaqueta nova. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘zijn’)
10. Jo cuino a *la meva* cuina cada dia. (Hint: vrouwelijk enkelvoud voor ‘mijn’)