Beschrijvende bijvoeglijke naamwoordoefeningen Deel 1
2. Mijn *үлкен* (groot) huis is in het centrum.
3. Zij draagt een *ақ* (wit) jurk naar het feest.
4. Het *жылы* (warm) weer maakt me blij.
5. De *жаңа* (nieuw) auto staat op de oprit.
6. Hij leest een *қызықты* (interessant) boek.
7. De *көркем* (mooi) schilderijen hangen in het museum.
8. We rijden op een *жылдам* (snel) fiets.
9. Het *сары* (geel) zonnetje schijnt helder.
10. Mijn *сенімді* (betrouwbaar) vriend helpt me altijd.
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoordoefeningen Deel 2
2. Zij heeft een *еркін* (vrij) dag vandaag.
3. Het *суық* (koud) water is verfrissend.
4. De *ұзақ* (lang) weg leidt naar het dorp.
5. Mijn *ақылды* (slim) broer studeert hard.
6. Het *жақсы* (goed) eten smaakt fantastisch.
7. De *жіңішке* (dun) tak breekt gemakkelijk.
8. Wij wonen in een *тыныш* (rustig) buurt.
9. Het *жарқын* (helder) licht maakt alles zichtbaar.
10. De *күшті* (sterk) man tilt zware voorwerpen.