Beschrijvende bijvoeglijke naamwoordoefening 1: Basisvormen en geslacht
2. On ima *novi* auto. (Hint: bijvoeglijk naamwoord voor een mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud)
3. Vidim *velikog* psa. (Hint: bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord in lijdende naamval)
4. Imaš *staru* knjigu. (Hint: bijvoeglijk naamwoord voor vrouwelijk zelfstandig naamwoord in lijdende naamval)
5. Kupili smo *dobar* hleb. (Hint: bijvoeglijk naamwoord voor mannelijk zelfstandig naamwoord in het enkelvoud)
6. Ona nosi *plavu* haljinu. (Hint: bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk enkelvoud in lijdende naamval)
7. Imaju *mlade* studente. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud in lijdende naamval voor mannelijke personen)
8. Gledam *zeleno* polje. (Hint: bijvoeglijk naamwoord voor onzijdig zelfstandig naamwoord in lijdende naamval)
9. Njegova *stara* majka je tu. (Hint: bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk enkelvoud in nominatief)
10. Vozim *dobar* auto. (Hint: bijvoeglijk naamwoord mannelijk enkelvoud in lijdende naamval)
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoordoefening 2: Meervoud en naamvallen
2. Imamo *pametne* učenike. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud mannelijk levend in lijdende naamval)
3. On voli *dobre* filmove. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud mannelijk levend in lijdende naamval)
4. Gledam *nove* slike. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud vrouwelijk in lijdende naamval)
5. Oni imaju *velike* automobile. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud mannelijk in lijdende naamval)
6. Na stolu su *crvene* jabuke. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud vrouwelijk in nominatief)
7. Daj mi *dobre* knjige. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud vrouwelijk in lijdende naamval)
8. Oni slušaju *nove* pesme. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud vrouwelijk in lijdende naamval)
9. Vidim *mlade* ljude. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud mannelijk levend in lijdende naamval)
10. Ona ima *lepe* cipele. (Hint: bijvoeglijk naamwoord meervoud vrouwelijk in lijdende naamval)