Hulpmiddelwerkwoorden zijn essentiĆ«le onderdelen van de Engelse taal. Ze worden gebruikt om tijden, aspecten en modi van andere werkwoorden uit te drukken. Bijvoorbeeld, de werkwoorden “do”, “have” en “be” dienen als ondersteunende werkwoorden voor de vorming van vragen, ontkenningen, de voltooid tegenwoordige tijd en de lijdende vorm. Het beheersen van deze werkwoorden kan uw Engelse taalvaardigheid aanzienlijk verbeteren. In de volgende oefeningen wordt je kennis van hulpmiddelwerkwoorden getest. Succes!
Tijdens deze oefeningen, is het belangrijk om aandacht te besteden aan de context van elke zin om het juiste hulpwerkwoord te bepalen. Let op de tijd, de modaliteit en of de zin actief of passief is. Deze aanwijzingen zullen je helpen om te kiezen tussen werkwoorden zoals “do”, “does”, “did”, “has”, “have”, “is”, “are”, en “was”. De oefeningen zullen je begrip van zowel de vorm als het gebruik van hulpmiddelwerkwoorden verbeteren.
Oefening 1: Vul de juiste hulpwerkwoorden in
She *has* (main verb) already finished her homework.
*Are* (plural) you going to the party tonight?
He *does* (3rd person) not like to play tennis.
They *were* (past) watching a movie when the power went out.
Why *do* (base form) you think that?
We *have* (present) been waiting here for over an hour!
She *is* (singular) coming over later.
*Was* (past) John at the office yesterday?
How many languages *can* (ability) you speak?
He *must* (obligation) report to the principal immediately.
You *should* (advice) try to sleep early tonight.
They *might* (possibility) arrive late due to the traffic.
Who *is* (question) going to lead the meeting?
*Do* (imperative) open the window, please.
No, I *haven’t* (negation) seen your keys anywhere.
Oefening 2: Kies het correcte hulpmiddelwerkwoord
*Do* (imperative) not forget to lock the door.
We *had* (past perfect) never seen such a beautiful sunset before.
She *will* (future) visit her grandparents next weekend.
You *were* (past continuous) running really fast yesterday!
They *have* (present perfect) already eaten lunch.
He *does* (emphasis) work hard every single day!
*Was* (past passive) the message delivered on time?
They *might* (possibility) not come to the party.
I *am* (present) feeling a little under the weather today.
*Could* (past ability) you play the piano when you were a child?
You *must* (necessity) wear a helmet while riding a bike.
*Can* (request) you help me with my homework?
She *shall* (formal future) be crowned queen tomorrow.
The document *has* (present perfect passive) been signed by all parties.
*Would* (polite request) you like some coffee?