Inleiding
In de Engelse grammatica zijn er verschillende vormen van het werkwoord, waaronder de infinitief en de gerund. Het begrijpen van het gebruik en de constructie van deze vormen is essentieel voor het correct spreken en schrijven in het Engels. In dit artikel zullen we dieper ingaan op de infinitief en de gerund, en kijken naar de situaties waarin ze worden gebruikt.
Infinitief
De infinitief is de onbepaalde vorm van het werkwoord en wordt vaak aangegeven met het woord “to” gevolgd door het werkwoord. Bijvoorbeeld: “to run”, “to eat”, “to study”. De infinitief wordt vaak gebruikt na hulpwerkwoorden zoals “can”, “should” of “might”. Bijvoorbeeld: “I can swim”, “You should eat”, “He might go”.
Er zijn verschillende gevallen waarin de infinitief wordt gebruikt:
1. Als onderwerp van een zin:
“To travel is my passion.” (Reizen is mijn passie).
2. Na werkwoorden zoals “hope”, “want”, “plan” of “decide”:
“I want to learn a new language.” (Ik wil een nieuwe taal leren).
3. Na een bijvoeglijk naamwoord:
“It is important to be kind.” (Het is belangrijk om aardig te zijn).
4. Na een zelfstandig naamwoord:
“I have a book to read.” (Ik heb een boek om te lezen).
5. Na bepaalde uitdrukkingen en uitroepen:
“Let’s go for a walk.” (Laten we gaan wandelen).
Gerund
De gerund is de vorm van het werkwoord die eindigt op -ing en die functioneert als een zelfstandig naamwoord in de zin. Het kan dezelfde functies vervullen als een zelfstandig naamwoord, zoals onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp of object van een prepositie.
Hier zijn enkele gevallen waarin de gerund wordt gebruikt:
1. Als onderwerp van de zin:
“Swimming is good for your health.” (Zwemmen is goed voor je gezondheid).
2. Na voorzetsels:
“I’m interested in learning French.” (Ik ben geïnteresseerd in het leren van Frans).
3. Als wederkerend voornaamwoord:
“She enjoys herself when dancing.” (Ze vermaakt zich wanneer ze danst).
4. Na bepaalde werkwoorden zoals “like”, “love”, “hate”, “enjoy”:
“I love swimming in the ocean.” (Ik hou van zwemmen in de oceaan).
5. Na bepaalde uitdrukkingen en uitroepen:
“I can’t help laughing at that joke.” (Ik kan het niet helpen om te lachen om die grap).
Het belangrijkste verschil tussen de infinitief en de gerund is dat de gerund wordt gebruikt als een zelfstandig naamwoord, terwijl de infinitief ook kan worden gebruikt als een onderdeel van een zin of als een deel van een werkwoordelijke constructie.
Verschillende werkwoorden, verschillend gebruik
Niet alle werkwoorden worden op dezelfde manier gevolgd door een infinitief of een gerund. Sommige werkwoorden hebben een specifieke voorkeur voor een bepaalde vorm.
Werkwoorden gevolgd door een infinitief:
1. Verplichte infinitief: Deze werkwoorden vereisen altijd een infinitief zonder “to” als direct object.
Examples:
– “I saw him leave the house.” (Ik zag hem het huis verlaten).
– “They watched the movie play.” (Ze keken naar de film spelen).
2. Werkwoorden gevolgd door een infinitief met “to”: Deze werkwoorden worden gevolgd door een infinitief met “to” als direct object.
Examples:
– “She wants to go to the party.” (Ze wil naar het feest gaan).
– “He needs to finish his homework.” (Hij moet zijn huiswerk afmaken).
3. Werkwoorden met een verandering in betekenis: Sommige werkwoorden hebben een andere betekenis wanneer ze gevolgd worden door een infinitief.
Examples:
– “I forgot to call you.” (Ik vergat je te bellen) – In dit geval betekent “forgot” dat de handeling niet werd uitgevoerd.
– “I remembered to buy milk.” (Ik herinnerde me om melk te kopen) – Hier betekent “remembered” dat de handeling wel werd uitgevoerd.
4. Andere werkwoorden gevolgd door een infinitief: Er zijn nog andere werkwoorden die meestal gevolgd worden door een infinitief, maar die geen duidelijke regels volgen.
Examples:
– “I want to eat dinner.” (Ik wil avondeten eten).
– “She decided to quit her job.” (Ze heeft besloten om haar baan op te zeggen).
Werkwoorden gevolgd door een gerund:
1. Werkwoorden gevolgd door een gerund: Deze werkwoorden worden gevolgd door een gerund als direct object.
Examples:
– “I enjoy playing soccer.” (Ik vind het leuk om te voetballen).
– “They consider going on vacation.” (Ze overwegen op vakantie te gaan).
2. Werkwoorden gevolgd door een voorzetsel + gerund: Sommige werkwoorden worden gevolgd door een voorzetsel en een gerund.
Examples:
– “She apologized for yelling at him.” (Ze verontschuldigde zich ervoor dat ze tegen hem schreeuwde).
– “He insisted on coming with us.” (Hij stond erop om met ons mee te gaan).
3. Andere werkwoorden gevolgd door een gerund: Er zijn nog andere werkwoorden die meestal gevolgd worden door een gerund, maar die geen duidelijke regels volgen.
Examples:
– “I can’t imagine living without music.” (Ik kan me niet voorstellen te leven zonder muziek).
– “She finished reading the book.” (Ze heeft het boek uitgelezen).
Samenvatting
In de Engelse grammatica zijn de infinitief en de gerund twee belangrijke vormen van het werkwoord. De infinitief wordt gebruikt om handelingen of acties uit te drukken, terwijl de gerund functioneert als een zelfstandig naamwoord. Het begrijpen van het juiste gebruik van de infinitief en de gerund is essentieel om correct te kunnen communiceren in het Engels.
Het is belangrijk op te merken dat er geen vaste regels zijn voor het gebruik van de infinitief en de gerund, en dat het vaak afhangt van het specifieke werkwoord dat gebruikt wordt. Het is daarom belangrijk om vertrouwd te raken met de verschillende werkwoorden en hun voorkeur voor een bepaalde vorm.
Door het bestuderen van de verschillende voorbeelden en het oefenen met het gebruik van de infinitief en de gerund in context, zult u uw begrip van deze belangrijke grammaticale concepten verbeteren.