1. Salem (Hallo) – Dit is de meest voorkomende groet in het Kazachs. Het kan op elk moment van de dag worden gebruikt.
2. Qayyrly tan (Goedemorgen) – Gebruik deze uitdrukking om iemand ’s ochtends te begroeten.
3. Qayyrly kun (Goedemiddag) – Dit is handig voor de middaguren.
4. Qayyrly keksh (Goedenavond) – Gebruik dit in de avonduren.
5. Sau bolyngyz (Tot ziens) – Een beleefde manier om afscheid te nemen.
6. Rakhmet (Dank je wel) – Een van de belangrijkste woorden om dankbaarheid uit te drukken.
7. Otinish (Alsjeblieft) – Gebruik dit als je iets vraagt.
8. Keershime (Sorry) – Handig om je excuses aan te bieden.
9. Iyge keldin (Welkom) – Dit woord gebruik je om iemand welkom te heten.
Persoonlijke Voornaamwoorden
10. Men (Ik) – Het eerste persoon enkelvoud.
11. Sen (Jij) – Het tweede persoon enkelvoud, informeel.
12. Siz (U) – Het tweede persoon enkelvoud, formeel.
13. Ol (Hij/Zij) – Het derde persoon enkelvoud.
Familie en Relaties
14. Otbas (Familie) – Een belangrijk woord als je over je familie praat.
15. Ana (Moeder) – Gebruik dit woord om naar je moeder te verwijzen.
16. Ake (Vader) – Gebruik dit woord voor je vader.
17. Aga (Ouder Broer) – Dit woord gebruik je voor je oudere broer.
18. Inim (Jongere Broer) – Dit woord gebruik je voor je jongere broer.
19. Apa (Ouder Zus) – Dit woord gebruik je voor je oudere zus.
20. Sinilim (Jongere Zus) – Dit woord gebruik je voor je jongere zus.
Dagen van de Week
21. Duisenbi (Maandag) – De eerste dag van de week.
22. Seisenbi (Dinsdag) – De tweede dag van de week.
23. Sarsenbi (Woensdag) – De derde dag van de week.
24. Beisenbi (Donderdag) – De vierde dag van de week.
25. Juma (Vrijdag) – De vijfde dag van de week.
26. Senbi (Zaterdag) – De zesde dag van de week.
27. Jeksenbi (Zondag) – De zevende dag van de week.
Getallen
28. Bir (Een) – Het getal één.
29. Ek (Twee) – Het getal twee.
30. Ush (Drie) – Het getal drie.
31. Tort (Vier) – Het getal vier.
32. Bes (Vijf) – Het getal vijf.
33. Alti (Zes) – Het getal zes.
34. Jeti (Zeven) – Het getal zeven.
35. Segiz (Acht) – Het getal acht.
36. Toqsan (Negen) – Het getal negen.
37. On (Tien) – Het getal tien.
Basiswerkwoorden
38. Bol (Zijn) – Een belangrijk werkwoord in elke taal.
39. Bar (Hebben) – Gebruik dit om bezit uit te drukken.
40. Ke (Komen) – Een veelgebruikt werkwoord.
41. Bar (Gaan) – Dit werkwoord gebruik je om te zeggen dat je ergens heen gaat.
42. Jaz (Schrijven) – Handig om te weten voor het schrijven van tekst.
43. Oqi (Lezen) – Gebruik dit werkwoord als je leest.
44. Se (Zien) – Dit werkwoord gebruik je om te zeggen dat je iets ziet.
45. Esti (Horen) – Dit werkwoord gebruik je om te zeggen dat je iets hoort.
Basiszelfstandige Naamwoorden
46. Uy (Huis) – Een belangrijk woord in het dagelijkse leven.
47. As (Eten) – Gebruik dit woord voor voedsel.
48. Su (Water) – Een essentieel woord voor een basisbehoefte.
49. Kitap (Boek) – Handig om te weten in een onderwijscontext.
50. Avtobus (Bus) – Een veelgebruikt vervoermiddel.
Het leren van deze basiswoorden en -zinnen zal je een sterke start geven bij het beheersen van het Kazachs op A1-niveau. Oefen regelmatig en probeer deze woorden in je dagelijkse gesprekken te gebruiken om je woordenschat en zelfvertrouwen te vergroten. Veel succes met je taalstudie!