Thailand is een prachtig land met een rijke cultuur en een unieke taal. Als u van plan bent om Thailand te bezoeken of als u gewoon geïnteresseerd bent in het leren van de Thaise taal, is het nuttig om te beginnen met enkele basiswoorden en -zinnen. In dit artikel bespreken we enkele essentiële Thaise woorden die u moet kennen voor het A1-niveau, het beginnersniveau volgens het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen (CEFR).
Basisbegroetingen
De Thaise cultuur legt veel nadruk op beleefdheid en respect. Een van de eerste dingen die u moet leren, zijn de basisbegroetingen.
– Sawasdee (สวัสดี) – Hallo
– Khrap (ครับ) / Kha (ค่ะ) – Beleefdheidswoorden die mannen en vrouwen respectievelijk gebruiken aan het eind van een zin.
– Sabai dee mai? (สบายดีไหม?) – Hoe gaat het?
– Sabai dee (สบายดี) – Het gaat goed.
Basisvragen
Het is altijd handig om enkele basisvragen te kennen, vooral als u in een vreemd land bent.
– Arai? (อะไร?) – Wat?
– Thi nai? (ที่ไหน?) – Waar?
– Tao rai? (เท่าไหร่?) – Hoeveel?
– Phut cha-cha dai mai? (พูดช้าๆ ได้ไหม?) – Kunt u langzamer praten?
Nuttige Zinnen
Hier zijn enkele nuttige zinnen die u in verschillende situaties kunt gebruiken.
– Khop khun (ขอบคุณ) – Dank u
– Mai pen rai (ไม่เป็นไร) – Geeft niet/Het is oké
– Chan mai khao jai (ฉันไม่เข้าใจ) – Ik begrijp het niet
– Pom/Chan chawp (ผม/ฉันชอบ) – Ik vind het leuk (Pom voor mannen, Chan voor vrouwen)
Getallen
Het kennen van getallen is essentieel voor dagelijkse activiteiten zoals winkelen en reizen.
– Nung (หนึ่ง) – Een
– Song (สอง) – Twee
– Sam (สาม) – Drie
– See (สี่) – Vier
– Ha (ห้า) – Vijf
– Hok (หก) – Zes
– Jet (เจ็ด) – Zeven
– Paet (แปด) – Acht
– Gao (เก้า) – Negen
– Sip (สิบ) – Tien
Dagen van de Week
Dagen van de week zijn ook nuttig om te weten, vooral als u afspraken moet maken.
– Wan Jan (วันจันทร์) – Maandag
– Wan Angkaan (วันอังคาร) – Dinsdag
– Wan Phut (วันพุธ) – Woensdag
– Wan Phareuhat (วันพฤหัสบดี) – Donderdag
– Wan Suk (วันศุกร์) – Vrijdag
– Wan Sao (วันเสาร์) – Zaterdag
– Wan Athit (วันอาทิตย์) – Zondag
Eten en Drinken
Als u in Thailand bent, wilt u natuurlijk kunnen bestellen wat u wilt eten en drinken.
– Khao (ข้าว) – Rijst
– Nam (น้ำ) – Water
– Gai (ไก่) – Kip
– Mu (หมู) – Varken
– Tom Yum (ต้มยำ) – Pittige soep
– Pad Thai (ผัดไทย) – Gebakken noedels
Kleuren
Het kennen van kleuren kan ook nuttig zijn, vooral bij het winkelen.
– Si Dang (สีแดง) – Rood
– Si Khao (สีขาว) – Wit
– Si Dam (สีดำ) – Zwart
– Si Leuang (สีเหลือง) – Geel
– Si Nam Ngen (สีน้ำเงิน) – Blauw
– Si Kiew (สีเขียว) – Groen
Vervoer
Of u nu met de taxi, bus of tuk-tuk reist, het is handig om enkele vervoersgerelateerde woorden te kennen.
– Rot (รถ) – Auto
– Rot Fai (รถไฟ) – Trein
– Rot May (รถเมล์) – Bus
– Tuk-tuk (ตุ๊กตุ๊ก) – Driewielige taxi
– Khun (ขึ้น) – Instappen
– Long (ลง) – Uitstappen
Richtingen
Als u de weg wilt vragen of iemand wilt helpen de weg te vinden, zijn deze woorden erg nuttig.
– Trong pai (ตรงไป) – Rechtdoor
– Liao sai (เลี้ยวซ้าย) – Linksaf
– Liao khwa (เลี้ยวขวา) – Rechtsaf
– Yut (หยุด) – Stoppen
– Thang (ทาง) – Weg
Noodgevallen
Het is altijd belangrijk om voorbereid te zijn op noodgevallen.
– Chuea chuean (ช่วยด้วย) – Help!
– Rong phayaban (โรงพยาบาล) – Ziekenhuis
– Tamruat (ตำรวจ) – Politie
– Paet (แพทย์) – Dokter
– Phayaban (พยาบาล) – Verpleger/verpleegster
Afsluitende Gedachten
Het leren van een nieuwe taal kan een uitdaging zijn, maar met de juiste woorden en zinnen kunt u zich snel comfortabeler voelen. Deze basiswoorden en -zinnen voor A1-niveau Thaise taal zullen u helpen om te communiceren en om een beter begrip te krijgen van de Thaise cultuur. Blijf oefenen en wees niet bang om fouten te maken; het belangrijkste is dat u blijft proberen en leert van uw ervaringen.
Veel succes met het leren van Thais!