In deze oefening concentreren we ons op deelwoorden en progressieve vormen in de Duitse grammatica. Deelwoorden worden gebruikt om samengestelde tijden te vormen, zoals de voltooid verleden tijd en de voltooid verleden tijd. Ze kunnen ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord om zelfstandige naamwoorden te beschrijven. Progressieve vormen daarentegen worden gebruikt om het voortdurende karakter van een actie te benadrukken. In het Duits wordt de Present Progressive gevormd door de tegenwoordige tijd van het werkwoord “sein” (zijn) te combineren met het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord. Laten we nu deze grammaticaconcepten oefenen met de volgende oefeningen.