Het begrijpen van de zinsbouw is een essentieel aspect van het leren van de Duitse grammatica. De Duitse zinsbouw volgt een specifiek patroon, vaak aangeduid als Subject-Verb-Object (SVO) volgorde. Het onderwerp is de persoon of het ding dat de actie uitvoert, het werkwoord is de actie zelf, en het voorwerp is de persoon of het ding dat de actie ontvangt. De Duitse grammatica kent echter ook gevallen, die de functie van een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord in een zin bepalen. Er zijn vier naamvallen: nominatief, accusatief, datief en genitief. Bovendien kan de woordvolgorde veranderen naargelang de zin een verklaring, vraag of bevel is. In deze oefening oefen je het herkennen en gebruiken van correcte zinsbouw in de Duitse grammatica.