Woordenschat openbaar vervoer in Tagalog

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagend maar verrijkend proces zijn, vooral als het gaat om het begrijpen van de specifieke terminologie die in verschillende contexten wordt gebruikt. Een van deze contexten is het openbaar vervoer. In dit artikel zullen we enkele van de meest gebruikte woorden en zinnen in het Tagalog bespreken die je nodig hebt om je weg te vinden in het openbaar vervoer.

Basiswoorden

Sasakyan – Voertuig. Dit is een algemeen woord dat wordt gebruikt om elk type voertuig aan te duiden.
Ang mga sasakyan dito ay napaka-makabago.

Jeepney – Jeepney. Dit is een iconisch openbaar vervoermiddel in de Filippijnen, bekend om zijn kleurrijke ontwerpen.
Sumakay ako ng jeepney papunta sa trabaho kanina.

Tren – Trein. Dit woord wordt gebruikt om een trein aan te duiden.
Naghintay kami ng tren sa istasyon ng Buendia.

Bus – Bus. Dit woord is hetzelfde in het Engels en Tagalog.
Sumakay kami ng bus papunta sa probinsya.

Taxi – Taxi. Ook dit woord is hetzelfde in het Engels en Tagalog.
Kumuha kami ng taxi pagkatapos ng party.

Route en Richtingen

Istasyon – Station. Dit woord wordt gebruikt om een trein- of busstation aan te duiden.
Nasa istasyon na ako ng tren.

Direksyon – Richting. Dit woord wordt gebruikt om de richting aan te geven waar je naartoe gaat.
Anong direksyon ang pupuntahan mo?

Ruta – Route. Dit woord wordt gebruikt om de route of weg aan te duiden die een voertuig volgt.
Ano ang ruta ng bus na ito?

Hintuan – Halte. Dit woord wordt gebruikt om een bushalte of een plek waar een voertuig stopt aan te duiden.
Nasa hintuan ako ng jeepney.

Sakay – Stappen/Instappen. Dit woord wordt gebruikt om het instappen in een voertuig aan te duiden.
Mag-sakay tayo sa susunod na bus.

Kaartjes en Tarieven

Pasahero – Passagier. Dit woord wordt gebruikt om een persoon aan te duiden die met een voertuig reist.
Maraming pasahero sa bus na ito.

Pamasahe – Tarief. Dit woord wordt gebruikt om de prijs van een rit aan te duiden.
Magkano ang pamasahe papunta sa Makati?

Ticket – Kaartje. Dit woord wordt gebruikt om een vervoersbewijs aan te duiden.
Nakabili na ako ng ticket para sa tren.

Kondektor – Conducteur. Dit woord wordt gebruikt om de persoon aan te duiden die kaartjes controleert en verkoopt in bussen en treinen.
Nagtanong ako sa kondektor kung saan ako bababa.

Terminal – Terminal. Dit woord wordt gebruikt om een grote halte of eindpunt van een route aan te duiden.
Nasa bus terminal na tayo.

Communicatie en Vragen

Paano – Hoe. Dit woord wordt gebruikt om te vragen hoe je iets doet of ergens komt.
Paano ako makakapunta sa istasyon ng tren?

Saan – Waar. Dit woord wordt gebruikt om te vragen waar iets is.
Saan ang hintuan ng jeepney?

Kailan – Wanneer. Dit woord wordt gebruikt om te vragen wanneer iets gebeurt.
Kailan darating ang susunod na bus?

Bakit – Waarom. Dit woord wordt gebruikt om te vragen waarom iets gebeurt.
Bakit ka bumaba sa istasyon na ito?

Magkano – Hoeveel. Dit woord wordt gebruikt om te vragen hoeveel iets kost.
Magkano ang pamasahe papunta sa Quiapo?

Vervoersmiddelen

Tricycle – Tricycle. Dit is een driewielige motorfiets met een zijspan, veel gebruikt voor korte afstanden.
Sumakay kami ng tricycle papunta sa palengke.

Pedicab – Fietstaxi. Dit is een fiets met een zijspan, aangedreven door trappen.
Masaya ang pagsakay sa pedicab sa Intramuros.

Bangka – Boot. Dit woord wordt gebruikt om een boot aan te duiden.
Sumakay kami ng bangka papunta sa isla.

Van – Bestelwagen. Dit woord wordt gebruikt om een voertuig aan te duiden dat vaak wordt gebruikt voor groepsvervoer.
Nag-renta kami ng van para sa outing namin.

Motorsiklo – Motorfiets. Dit woord wordt gebruikt om een motorfiets aan te duiden.
Sumakay siya ng motorsiklo papunta sa trabaho.

Dagelijkse Reizen

Umaga – Ochtend. Dit woord wordt gebruikt om de ochtend aan te duiden.
Umaga na, kailangan ko nang magmadali.

Hapon – Middag. Dit woord wordt gebruikt om de middag aan te duiden.
Nasa hapon na at maraming tao sa bus.

Gabi – Avond. Dit woord wordt gebruikt om de avond aan te duiden.
Gabi na nang makauwi ako.

Rush hour – Spitsuur. Dit woord wordt gebruikt om de drukste tijden van de dag aan te duiden.
Mahirap sumakay ng bus tuwing rush hour.

Trapik – Verkeer. Dit woord wordt gebruikt om druk verkeer aan te duiden.
Matindi ang trapik sa EDSA tuwing umaga.

Veiligheid en Regels

Upuan – Zitplaats. Dit woord wordt gebruikt om een zitplaats aan te duiden.
Walang bakanteng upuan sa bus.

Babaan – Uitstappen. Dit woord wordt gebruikt om het uitstappen uit een voertuig aan te duiden.
Babaan na po, malapit na tayo sa terminal.

Bawal – Verboden. Dit woord wordt gebruikt om aan te geven dat iets niet is toegestaan.
Bawal ang paninigarilyo sa loob ng tren.

Ligtas – Veilig. Dit woord wordt gebruikt om aan te geven dat iets veilig is.
Ligtas bang sumakay dito?

Pulis – Politie. Dit woord wordt gebruikt om een politieagent aan te duiden.
May mga pulis sa istasyon para magbantay.

Het begrijpen van deze basiswoorden en -zinnen kan je helpen om je comfortabeler en zelfverzekerder te voelen wanneer je het openbaar vervoer in de Filippijnen gebruikt. Door deze woorden en zinnen te oefenen, zul je beter in staat zijn om met lokale bewoners te communiceren en je weg te vinden in verschillende vervoerssituaties. Veel succes met je taalstudie!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller