Het leren van een nieuwe taal kan een spannende en verrijkende ervaring zijn. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in het Tagalog, de nationale taal van de Filippijnen, is het begrijpen van basisactiewerkwoorden een essentiële stap. Deze werkwoorden vormen de ruggengraat van dagelijkse communicatie en helpen je om effectieve en duidelijke zinnen te maken. In dit artikel gaan we enkele van de meest voorkomende basisactiewerkwoorden in het Tagalog bespreken, hun betekenissen uitleggen en voorbeeldzinnen geven om je te helpen deze woorden in context te begrijpen.
Basisactiewerkwoorden in het Tagalog
Kain
Kain betekent “eten” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt vaak gebruikt in alledaagse gesprekken, vooral wanneer je over maaltijden praat.
Ako ay kakain ng almusal ngayon.
Inom
Inom betekent “drinken” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand een vloeistof consumeert.
Siya ay uminom ng tubig pagkatapos ng pagtakbo.
Tulog
Tulog betekent “slapen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van slapen te beschrijven.
Gusto kong matulog ng maaga ngayong gabi.
Lakad
Lakad betekent “lopen” of “wandelen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om te beschrijven dat iemand te voet gaat.
Maglalakad kami papunta sa parke bukas.
Takbo
Takbo betekent “rennen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt wanneer iemand snel te voet beweegt.
Tumakbo siya papunta sa tindahan.
Basa
Basa betekent “lezen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het lezen van teksten te beschrijven.
Nagbabasa ako ng libro tuwing gabi.
Sulat
Sulat betekent “schrijven” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om de actie van het schrijven van tekst te beschrijven.
Sumulat siya ng liham para sa kanyang kaibigan.
Gawa
Gawa betekent “maken” of “doen” in het Tagalog. Het is een veelzijdig werkwoord dat in veel verschillende contexten kan worden gebruikt.
Gagawa kami ng proyekto sa paaralan.
Laro
Laro betekent “spelen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om te beschrijven dat iemand deelneemt aan een spel of sport.
Naglaro sila ng basketball kanina.
Bili
Bili betekent “kopen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets aanschaft.
Bibili ako ng bagong damit sa mall.
Uwi
Uwi betekent “naar huis gaan” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het terugkeren naar huis te beschrijven.
Uuwi na ako pagkatapos ng trabaho.
Punta
Punta betekent “gaan” of “bezoeken” in het Tagalog. Het wordt vaak gebruikt om aan te geven dat iemand naar een bepaalde plaats gaat.
Pupunta kami sa beach sa Sabado.
Bukas
Bukas betekent “openen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om de actie van het openen van iets te beschrijven.
Binuksan niya ang pinto para sa bisita.
Sara
Sara betekent “sluiten” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het sluiten van iets te beschrijven.
Isasara ko ang bintana dahil malamig na.
Sakay
Sakay betekent “rijden” of “instappen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om te beschrijven dat iemand een voertuig betreedt of ermee reist.
Sasakay kami ng jeep papunta sa bayan.
Baba
Baba betekent “uitstappen” of “afdalen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand een voertuig verlaat of naar beneden gaat.
Bababa kami sa susunod na hintuan.
Tawag
Tawag betekent “bellen” of “roepen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het bellen of roepen van iemand te beschrijven.
Tumawag siya sa kanyang ina kaninang umaga.
Hintay
Hintay betekent “wachten” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand op iets of iemand wacht.
Maghintay ka dito sandali lang.
Hanap
Hanap betekent “zoeken” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het zoeken naar iets of iemand te beschrijven.
Naghahanap ako ng aking nawawalang susi.
Kuha
Kuha betekent “nemen” of “halen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om de actie van het pakken of halen van iets te beschrijven.
Kukunin ko ang bag sa kwarto.
Bigay
Bigay betekent “geven” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het geven van iets aan iemand te beschrijven.
Binigyan niya ako ng regalo sa aking kaarawan.
Tanggap
Tanggap betekent “ontvangen” of “accepteren” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets ontvangt of accepteert.
Tinanggap ko ang kanyang paumanhin.
Gising
Gising betekent “wakker worden” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het wakker worden uit de slaap te beschrijven.
Gigising ako ng maaga bukas.
Sayaw
Sayaw betekent “dansen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand danst.
Sumayaw sila sa kasal kahapon.
Kanta
Kanta betekent “zingen” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het zingen te beschrijven.
Kumanta siya ng paboritong kanta niya sa karaoke.
Isip
Isip betekent “denken” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand nadenkt of overweegt.
Iniisip ko pa kung ano ang susunod kong gagawin.
Alis
Alis betekent “vertrekken” of “weggaan” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand een plaats verlaat.
Aalis kami ng maaga bukas ng umaga.
Pasok
Pasok betekent “binnenkomen” of “ingaan” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het binnenkomen in een ruimte te beschrijven.
Pumasok siya sa silid ng tahimik.
Luto
Luto betekent “koken” in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het bereiden van voedsel te beschrijven.
Nagluto siya ng masarap na hapunan kagabi.
Linang
Linang betekent “schoonmaken” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets schoonmaakt.
Nilinis ko ang kwarto ko kaninang umaga.
Laba
Laba betekent “wassen” (van kleding) in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het wassen van kleding te beschrijven.
Maglalaba ako ng mga damit mamaya.
Hugas
Hugas betekent “afwassen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om de actie van het schoonmaken van borden en keukengerei te beschrijven.
Huhugasan ko ang mga plato pagkatapos kumain.
Gupit
Gupit betekent “knippen” (van haar) in het Tagalog. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het knippen van haar te beschrijven.
Magpapagupit ako sa salon bukas.
Pili
Pili betekent “kiezen” in het Tagalog. Het wordt gebruikt om de actie van het selecteren of kiezen van iets te beschrijven.
Pumili siya ng bagong sapatos sa tindahan.
Het begrijpen en regelmatig oefenen van deze basisactiewerkwoorden in het Tagalog zal je helpen om vloeiender en zelfverzekerder te communiceren. Vergeet niet dat consistentie de sleutel is tot taalverwerving, dus probeer deze werkwoorden zoveel mogelijk in je dagelijkse gesprekken te gebruiken. Veel succes met je taalstudie!