Nguo – Kleding. Dit is een algemeen woord dat wordt gebruikt om allerlei soorten kleding aan te duiden.
Ninapenda kuvaa nguo nzuri.
Shati – Overhemd. Een kledingstuk dat meestal wordt gedragen door mannen, maar ook door vrouwen.
Anapenda kuvaa shati kila siku.
Suruali – Broek. Dit kan zowel lange als korte broeken betekenen.
Ninahitaji kununua suruali mpya.
Gauni – Jurk. Dit is een kledingstuk dat meestal door vrouwen wordt gedragen.
Alienda kwenye sherehe akiwa amevaa gauni jekundu.
Koti – Jas. Een kledingstuk dat wordt gedragen om warm te blijven.
Mvua ilinyesha, kwa hiyo nilivaa koti.
T-shirt – T-shirt. Een casual kledingstuk dat zowel door mannen als vrouwen wordt gedragen.
Anapenda kuvaa T-shirt wakati wa kiangazi.
Sketi – Rok. Een kledingstuk dat meestal door vrouwen wordt gedragen.
Amevaa sketi nzuri sana leo.
Soksi – Sokken. Worden gedragen aan de voeten, meestal samen met schoenen.
Nimenunua jozi mpya ya soksi.
Viatu – Schoenen. Worden gedragen aan de voeten om ze te beschermen.
Anapenda kuvaa viatu vya michezo.
Kofia – Hoed. Een accessoire dat wordt gedragen op het hoofd.
Anapenda kuvaa kofia wakati wa jua kali.
Accessoires
Saa – Horloge. Wordt gedragen om de tijd bij te houden.
Anapenda kuvaa saa ya dhahabu.
Miwani – Bril. Wordt gedragen om de ogen te beschermen of om beter te zien.
Amevaa miwani ya jua.
Hereni – Oorbellen. Worden gedragen aan de oren als sieraad.
Anapenda kuvaa hereni kubwa.
Bangili – Armband. Wordt gedragen om de pols als sieraad.
Amevaa bangili ya fedha.
Mikufu – Kettingen. Worden gedragen om de nek als sieraad.
Anapenda kuvaa mikufu ya dhahabu.
Ondergoed
Chupi – Onderbroek. Wordt gedragen onder de kleding.
Nimenunua chupi mpya.
Vazi la ndani – Onderkleding. Dit kan zowel voor mannen als vrouwen zijn.
Anapenda kuvaa vazi la ndani la pamba.
Sidiria – Beha. Wordt gedragen door vrouwen.
Amevaa sidiria ya rangi nyeupe.
Specifieke kleding voor gelegenheden
Sare – Uniform. Wordt gedragen door mensen die tot een bepaalde groep of organisatie behoren.
Wanafunzi wanavaa sare za shule kila siku.
Kanzu – Traditioneel gewaad. Wordt meestal gedragen door mannen in bepaalde culturen.
Anapenda kuvaa kanzu wakati wa sherehe za kidini.
Khanga – Doek. Een traditioneel kledingstuk dat op verschillende manieren kan worden gedragen.
Wanawake wengi wanavaa khanga kwa sababu ni rahisi na nzuri.
Kitenge – Traditioneel Afrikaans textiel. Wordt vaak gebruikt voor het maken van verschillende kledingstukken.
Amevaa kitenge cha rangi nzuri sana.
Kleding voor verschillende seizoenen
Sweta – Trui. Wordt gedragen om warm te blijven in koud weer.
Ninapenda kuvaa sweta wakati wa baridi.
Kabuti – Regenjas. Wordt gedragen om droog te blijven tijdens regen.
Alienda kazini akiwa amevaa kabuti lake jipya.
Jezi – Sportshirt. Wordt gedragen tijdens sportactiviteiten.
Wachezaji wote walivaa jezi za timu yao.
Kaputula – Korte broek. Wordt gedragen in warm weer.
Anapenda kuvaa kaputula wakati wa kiangazi.
Materiaal van kleding
Pamba – Katoen. Een veelgebruikt materiaal voor het maken van kleding.
Ninapenda kuvaa nguo za pamba kwa sababu ni laini.
Hariri – Zijde. Een luxe materiaal dat vaak wordt gebruikt voor speciale gelegenheden.
Amevaa gauni la hariri kwenye arusi.
Nguo za jasi – Wol. Wordt gebruikt voor warme kleding zoals truien en jassen.
Nimenunua sweta ya nguo za jasi.
Poliesteri – Polyester. Een synthetisch materiaal dat vaak wordt gebruikt voor sportkleding.
Anapenda kuvaa T-shirt za poliesteri wakati wa mazoezi.
Denimu – Spijkerstof. Wordt gebruikt voor het maken van jeans en andere stevige kledingstukken.
Amevaa suruali ya denimu.
Kleuren van kleding
Nyeusi – Zwart. Een veelgebruikte kleur voor verschillende soorten kleding.
Anapenda kuvaa nguo za nyeusi.
Nyeupe – Wit. Een kleur die vaak wordt geassocieerd met zuiverheid en eenvoud.
Amevaa shati nyeupe.
Nyeupe – Wit. Een kleur die vaak wordt geassocieerd met zuiverheid en eenvoud.
Amevaa shati nyeupe.
Nyekundu – Rood. Een opvallende kleur die vaak wordt geassocieerd met passie en energie.
Amevaa gauni nyekundu.
Bluu – Blauw. Een kleur die vaak wordt geassocieerd met rust en kalmte.
Anapenda kuvaa shati bluu.
Kijani – Groen. Een kleur die vaak wordt geassocieerd met natuur en frisheid.
Amevaa sketi kijani.
Njano – Geel. Een kleur die vaak wordt geassocieerd met zonneschijn en vrolijkheid.
Anapenda kuvaa T-shirt njano.
Kahawia – Bruin. Een aardse kleur die vaak wordt geassocieerd met stabiliteit.
Amevaa viatu kahawia.
Door deze woorden en hun betekenissen te leren, kun je je Swahili-woordenschat voor kleding en kledingstukken aanzienlijk uitbreiden. Probeer deze woorden in je dagelijkse gesprekken te gebruiken om ze beter te onthouden. Veel succes met je taalleerreis!