Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ongelooflijk lonende ervaring zijn. Als je Roemeens aan het leren bent, is het essentieel om een aantal veelgebruikte werkwoorden te kennen om jezelf effectief uit te drukken. In dit artikel bespreken we enkele van de belangrijkste Roemeense werkwoorden die je moet kennen, compleet met hun betekenissen en voorbeeldzinnen om je te helpen ze in de praktijk te brengen.
Roemeense werkwoorden die u moet kennen
a fi
a fi betekent “zijn” in het Nederlands. Dit is een van de meest fundamentele werkwoorden in elke taal en wordt gebruikt om de toestand of het bestaan van iets of iemand aan te geven.
Eu sunt profesor.
a avea
a avea betekent “hebben”. Dit werkwoord is essentieel voor het uitdrukken van bezit en relaties.
Ea are o carte nouă.
a face
a face betekent “doen” of “maken”. Dit werkwoord wordt vaak gebruikt in een breed scala aan contexten, van het beschrijven van activiteiten tot het creëren van objecten.
El face temele acum.
a merge
a merge betekent “gaan” of “lopen”. Dit werkwoord is essentieel voor het beschrijven van beweging.
Noi mergem la școală.
a veni
a veni betekent “komen”. Dit werkwoord wordt vaak gebruikt om de beweging naar een bepaalde plaats aan te geven.
Vine la petrecere mai târziu.
a lua
a lua betekent “nemen”. Dit werkwoord kan zowel fysiek nemen als abstractere vormen van nemen, zoals tijd of kansen, beschrijven.
Ea ia autobuzul în fiecare dimineață.
a da
a da betekent “geven”. Dit werkwoord wordt gebruikt om het overhandigen of schenken van iets aan te geven.
El dă un cadou prietenului său.
a vedea
a vedea betekent “zien”. Dit werkwoord is essentieel voor het beschrijven van visuele waarnemingen.
Eu văd un film interesant.
a spune
a spune betekent “zeggen” of “vertellen”. Dit werkwoord is belangrijk voor communicatie en het overbrengen van informatie.
El spune o poveste amuzantă.
a ști
a È™ti betekent “weten”. Dit werkwoord wordt gebruikt om kennis of bewustzijn van informatie aan te geven.
Eu știu răspunsul corect.
a putea
a putea betekent “kunnen”. Dit werkwoord is belangrijk voor het uitdrukken van bekwaamheid of mogelijkheid.
Ea poate vorbi trei limbi.
a dori
a dori betekent “willen”. Dit werkwoord wordt gebruikt om verlangens of wensen uit te drukken.
El dorește să călătorească în lume.
a înțelege
a înÈ›elege betekent “begrijpen”. Dit werkwoord is cruciaal voor het beschrijven van cognitieve processen en het aangeven dat je iets begrijpt.
Eu înțeleg lecția de azi.
a citi
a citi betekent “lezen”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van lezen te beschrijven.
Ea citește o carte interesantă.
a scrie
a scrie betekent “schrijven”. Dit werkwoord is essentieel voor het beschrijven van het proces van het schrijven van tekst.
El scrie o scrisoare.
a mânca
a mânca betekent “eten”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van eten te beschrijven.
Noi mâncăm prânzul împreună.
a bea
a bea betekent “drinken”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van drinken te beschrijven.
El bea apă după alergare.
a dormi
a dormi betekent “slapen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van slapen.
Ea doarme opt ore pe noapte.
a deschide
a deschide betekent “openen”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het openen van iets te beschrijven.
El deschide fereastra.
a închide
a închide betekent “sluiten”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het sluiten van iets te beschrijven.
Noi închidem ușa.
a asculta
a asculta betekent “luisteren”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het luisteren naar geluiden of spraak.
El ascultă muzică.
a auzi
a auzi betekent “horen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het horen van geluiden.
Ea aude sunetele păsărilor.
a vorbi
a vorbi betekent “spreken” of “praten”. Dit werkwoord is belangrijk voor verbale communicatie.
Noi vorbim despre proiect.
a călători
a călători betekent “reizen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het verplaatsen van de ene plaats naar de andere.
El călătorește în Europa.
a ajuta
a ajuta betekent “helpen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het bieden van hulp aan iemand.
Ea ajută la treburile casnice.
a întreba
a întreba betekent “vragen”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van het stellen van vragen te beschrijven.
El întreabă unde este stația de autobuz.
a răspunde
a răspunde betekent “antwoorden”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het beantwoorden van een vraag.
Ea răspunde la e-mailuri.
a aștepta
a aÈ™tepta betekent “wachten”. Dit werkwoord wordt gebruikt om de actie van wachten op iets of iemand te beschrijven.
Noi așteptăm trenul.
a iubi
a iubi betekent “houden van” of “liefhebben”. Dit werkwoord beschrijft de actie van liefde of diepe genegenheid voelen.
El iubește familia sa.
a urî
a urî betekent “haten”. Dit werkwoord beschrijft de actie van intense afkeer of haat voelen.
Ea urăște minciunile.
a învăța
a învăța betekent “leren”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het verwerven van kennis of vaardigheden.
El învață limba engleză.
a preda
a preda betekent “onderwijzen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het overdragen van kennis of vaardigheden aan anderen.
Ea predă matematică la liceu.
a juca
a juca betekent “spelen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het deelnemen aan een spel of sport.
Noi jucăm fotbal în parc.
a cumpăra
a cumpăra betekent “kopen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het aanschaffen van goederen of diensten.
El cumpără fructe de la piață.
a vinde
a vinde betekent “verkopen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het aanbieden van goederen of diensten in ruil voor geld.
Ea vinde bijuterii.
a construi
a construi betekent “bouwen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het creëren of samenstellen van iets, meestal fysiek.
El construiește o casă nouă.
a distruge
a distruge betekent “vernietigen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het kapotmaken of vernietigen van iets.
Ea distruge documentele vechi.
a cânta
a cânta betekent “zingen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het produceren van muzikale geluiden met de stem.
El cântă la chitară.
a dansa
a dansa betekent “dansen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het bewegen op muziek.
Noi dansăm la petrecere.
a râde
a râde betekent “lachen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het uiten van vreugde door middel van lachgeluiden.
Ea râde la gluma lui.
a plânge
a plânge betekent “huilen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het uiten van verdriet door middel van tranen.
El plânge din cauza filmului trist.
a trăi
a trăi betekent “leven”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het bestaan of het leiden van een leven.
Ea trăiește într-un oraș mare.
a muri
a muri betekent “sterven”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het beëindigen van het leven.
El a murit la o vârstă înaintată.
a câștiga
a câștiga betekent “winnen” of “verdienen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het behalen van een overwinning of het verkrijgen van een beloning.
Ea câștigă concursul de dans.
a pierde
a pierde betekent “verliezen”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het kwijtraken of het niet behalen van een overwinning.
El pierde cheile mașinii.
a aminti
a aminti betekent “herinneren”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het oproepen van herinneringen.
Ea își amintește ziua de naștere a prietenului său.
a uita
a uita betekent “vergeten”. Dit werkwoord beschrijft de actie van het niet kunnen herinneren van iets.
El uită să își ia medicamentele.
Deze lijst van werkwoorden vormt een solide basis voor het leren van Roemeens. Door deze werkwoorden te kennen en te oefenen, zul je beter in staat zijn om jezelf uit te drukken en de taal te begrijpen. Blijf oefenen en gebruik deze woorden in verschillende contexten om je vaardigheden verder te ontwikkelen.