Roemeense woorden voor dagelijks gebruik

Het leren van een nieuwe taal kan uitdagend zijn, vooral als het gaat om het begrijpen en gebruiken van dagelijkse woorden en uitdrukkingen. In dit artikel zullen we enkele veelvoorkomende Roemeense woorden en hun betekenissen verkennen om je te helpen je kennis van het Roemeens uit te breiden. Deze woorden zijn handig voor alledaagse gesprekken en kunnen je zelfvertrouwen vergroten wanneer je met moedertaalsprekers praat.

Groeten en Basisuitdrukkingen

Bună – Hallo
Bună, cum ești?
Een eenvoudige en veelgebruikte manier om hallo te zeggen.

La revedere – Tot ziens
La revedere, ne vedem mâine!
Een standaard manier om afscheid te nemen.

MulÈ›umesc – Dank je
Mulțumesc pentru ajutor.
Dit woord gebruik je om iemand te bedanken.

Te rog – Alsjeblieft
Te rog, poți să-mi dai apă?
Gebruik dit woord als je beleefd om iets vraagt.

Da – Ja
Da, vreau să vin.
Een eenvoudig woord om mee in te stemmen.

Nu – Nee
Nu, nu pot să vin.
Gebruik dit woord om iets te weigeren.

Veelvoorkomende Voorwerpen

Masă – Tafel
Masă este în bucătărie.
Dit woord verwijst naar een meubelstuk dat je vaak in huis vindt.

Scaun – Stoel
Scaunul este lângă masă.
Een ander veelgebruikt meubelstuk in huis.

Ușă – Deur
Ușa este deschisă.
Dit woord verwijst naar een toegangspunt in een kamer of gebouw.

Fereastră – Raam
Fereastra este închisă.
Een opening in een muur die licht en lucht doorlaat.

Telefon – Telefoon
Telefonul meu este pe masă.
Een essentieel apparaat in het dagelijks leven.

Familie en Relaties

Mamă – Moeder
Mamă mea este foarte grijulie.
Dit woord gebruik je om je moeder aan te duiden.

Tată – Vader
Tată meu lucrează la birou.
Dit woord gebruik je om je vader aan te duiden.

Frate – Broer
Frate meu este mai mare decât mine.
Een mannelijk familielid.

Soră – Zus
Sora mea este foarte inteligentă.
Een vrouwelijk familielid.

Prieteni – Vrienden
Merg la film cu prietenii mei.
Mensen met wie je een hechte band hebt.

Dagelijkse Activiteiten

Mânca – Eten
Îmi place să mănânc pizza.
Een fundamentele dagelijkse activiteit.

Bea – Drinken
Beau un pahar de apă.
Een andere essentiële dagelijkse handeling.

Merge – Lopen
Merg la magazin pe jos.
Een veelvoorkomende manier van vervoer.

Dormi – Slapen
Îmi place să dorm mult în weekend.
Een cruciale activiteit voor rust en herstel.

Citit – Lezen
Citesc o carte interesantă.
Een ontspannende en leerzame bezigheid.

Eten en Drinken

Pâine – Brood
Cumpăr pâine de la brutărie.
Een basisvoedsel dat in veel maaltijden wordt gebruikt.

Apă – Water
Beau apă în fiecare zi.
Essentieel voor het leven en dagelijkse hydratatie.

Lapte – Melk
Îmi place să beau lapte dimineața.
Een veelgebruikt drankje, vooral bij het ontbijt.

Fruct – Fruit
Fructele sunt sănătoase și delicioase.
Een gezond onderdeel van een dagelijks dieet.

Carne – Vlees
Mănânc carne de pui la cină.
Een belangrijk eiwitbron in veel maaltijden.

Weer en Seizoenen

Soare – Zon
Soarele strălucește puternic astăzi.
De ster die het daglicht geeft.

Ploaie – Regen
Va ploua mâine.
Neerslag in de vorm van waterdruppels.

Zăpadă – Sneeuw
Îmi place să mă joc în zăpadă.
Bevroren neerslag die vaak in de winter valt.

Vânt – Wind
Vântul bate tare azi.
Beweging van luchtmassa’s.

Primăvară – Lente
Primăvara, florile înfloresc.
Het seizoen van nieuw leven en groei.

Vara – Zomer
Îmi place vara pentru că este cald.
Het warmste seizoen van het jaar.

Toamnă – Herfst
Frunzele cad toamna.
Het seizoen waarin bladeren van de bomen vallen.

Iarnă – Winter
Iarna, ne bucurăm de zăpadă.
Het koudste seizoen van het jaar.

Reizen en Vervoer

MaÈ™ină – Auto
Merg la muncă cu mașina.
Een gebruikelijk vervoermiddel.

Autobuz – Bus
Aștept autobuzul la stație.
Openbaar vervoer dat veel mensen gebruiken.

Tren – Trein
Călătoresc cu trenul la oraș.
Een ander veelgebruikt vervoermiddel.

Avion – Vliegtuig
Zbor cu avionul spre vacanță.
Een snelle manier van reizen over lange afstanden.

Bicicletă – Fiets
Îmi place să merg cu bicicleta prin parc.
Een milieuvriendelijk vervoermiddel.

Gezondheid en Lichaam

Corp – Lichaam
Este important să ai grijă de corpul tău.
Het fysieke geheel van een persoon.

Cap – Hoofd
Am dureri de cap.
Het bovenste deel van het lichaam dat de hersenen bevat.

BraÈ› – Arm
Ridic brațele pentru exerciții.
Een ledemaat die aan de schouder is bevestigd.

Picior – Been
Piciorul meu este rănit.
Een onderste ledemaat die wordt gebruikt voor lopen.

Mâna – Hand
Îmi spăl mâinile înainte de masă.
Het uiteinde van de arm, gebruikt om dingen vast te pakken.

Ochi – Oog
Ochiul meu este iritat.
Het orgaan dat wordt gebruikt om te zien.

Gură – Mond
Deschid gura pentru a vorbi.
Het deel van het gezicht dat wordt gebruikt voor spreken en eten.

Werk en Beroepen

Doctor – Arts
Doctorul îmi dă un consult.
Een professional die medische zorg verleent.

Profesor – Leraar
Profesorul predă matematica.
Iemand die onderwijs geeft.

Inginer – Ingenieur
Inginerul proiectează clădiri.
Een professional die technische problemen oplost.

Vânzător – Verkoper
Vânzătorul mă ajută să aleg un produs.
Iemand die goederen verkoopt.

Secretară – Secretaresse
Secretara organizează întâlniri.
Iemand die administratieve taken uitvoert.

Technologie en Media

Calculator – Computer
Folosesc calculatorul pentru muncă.
Een elektronisch apparaat voor data verwerking.

Televizor – Televisie
Privesc la televizor seara.
Een apparaat voor het kijken naar programma’s.

Telefon mobil – Mobiele telefoon
ÃŽmi verific mesajele pe telefonul mobil.
Een draagbaar communicatiemiddel.

Internet – Internet
Caut informații pe internet.
Een wereldwijd netwerk van computers.

Jocuri video – Videospellen
Îmi place să joc jocuri video în timpul liber.
Elektronische spellen die op een scherm worden gespeeld.

Belangrijke Zinnen

Cât costă? – Hoeveel kost het?
Cât costă această rochie?
Een nuttige vraag bij het winkelen.

Unde este toaleta? – Waar is het toilet?
Unde este toaleta, vă rog?
Handig om te weten wanneer je een openbare ruimte bezoekt.

Am nevoie de ajutor. – Ik heb hulp nodig.
Am nevoie de ajutor cu bagajele mele.
Een nuttige zin in noodsituaties.

Nu înÈ›eleg. – Ik begrijp het niet.
Îmi pare rău, nu înțeleg.
Handig wanneer je niet zeker bent over wat er wordt gezegd.

Vorbesc puÈ›in româneÈ™te. – Ik spreek een beetje Roemeens.
Vorbesc puțin românește, dar vreau să învăț mai mult.
Een bescheiden manier om je taalvaardigheid aan te geven.

Door deze woorden en uitdrukkingen te leren, zal je in staat zijn om dagelijkse gesprekken in het Roemeens beter te begrijpen en te voeren. Blijf oefenen en wees niet bang om fouten te maken. Succes met je taalstudie!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller