Het leren van een nieuwe taal is een verrijkende ervaring die de deur opent naar nieuwe culturen, ideeën en mensen. Wanneer je begint met het leren van Nepalees, is het belangrijk om vertrouwd te raken met enkele fundamentele taalkundige termen. Dit zal je helpen om de taal sneller en efficiënter te leren. In dit artikel zullen we enkele van deze termen verkennen, samen met hun betekenissen en voorbeeldzinnen.
Basiswoorden en Zinnen
नमस्ते (Namasté)
Dit is de meest gebruikelijke begroeting in het Nepalees, vergelijkbaar met “hallo” of “goedendag” in het Nederlands.
नमस्ते, तपाईंलाई कस्तो छ? (Namasté, tapāīnlāī kasto cha?)
धन्यवाद (Dhanyavād)
Dit woord betekent “dank je wel” of “bedankt”. Het is beleefd om dit te gebruiken na het ontvangen van een gunst of dienst.
तपाईंको सहयोगको लागि धन्यवाद। (Tapāīnko sahayogko lāgi dhanyavād.)
कृपया (Kripyā)
Dit betekent “alsjeblieft” en wordt gebruikt om beleefdheid aan te tonen wanneer je iets vraagt.
कृपया मलाई मद्दत गर्नुहोस्। (Kripyā malāī maddat garnuhos.)
Grammaticale Termen
क्रिया (Kriyā)
Dit betekent “werkwoord”. Werkwoorden beschrijven acties of toestanden.
उसले खानेकुरा खान्छ। (Usle khānekurā khāncha.)
वचन (Vachan)
Dit betekent “zelfstandig naamwoord”. Zelfstandige naamwoorden benoemen mensen, plaatsen, dingen of ideeën.
यो किताब राम्रो छ। (Yo kitāb rāmro cha.)
विशेषण (Visheshan)
Dit betekent “bijvoeglijk naamwoord”. Bijvoeglijke naamwoorden beschrijven of geven meer informatie over zelfstandige naamwoorden.
रातो फूल सुन्दर छ। (Rāto phool sundar cha.)
Voornaamwoorden en Zinsstructuur
म (Ma)
Dit betekent “ik”. Het wordt gebruikt om jezelf aan te duiden.
म विद्यालय जान्छु। (Ma vidyālay jānchu.)
तपाईं (Tapāīn)
Dit betekent “u” of “jij”. Het wordt gebruikt om de persoon aan te spreken met wie je praat.
तपाईंको नाम के हो? (Tapāīnko nām ke ho?)
हामी (Hāmī)
Dit betekent “wij”. Het wordt gebruikt om een groep inclusief de spreker aan te duiden.
हामी संगै जान्छौं। (Hāmī sangai jānchau.)
Vraagwoorden
के (Ke)
Dit betekent “wat”. Het wordt gebruikt om informatie over een ding of situatie te vragen.
तपाईं के गर्दै हुनुहुन्छ? (Tapāīn ke gardai hunuhuncha?)
कसरी (Kasari)
Dit betekent “hoe”. Het wordt gebruikt om naar de manier of methode van iets te vragen.
तपाईं कसरी हुनुहुन्छ? (Tapāīn kasari hunuhuncha?)
कहाँ (Kahān)
Dit betekent “waar”. Het wordt gebruikt om naar een plaats te vragen.
तपाईं कहाँ जानुहुन्छ? (Tapāīn kahān jānuhuncha?)
Veelgebruikte Uitdrukkingen
मलाई थाहा छैन (Malāī thāhā chaina)
Dit betekent “ik weet het niet”. Het is nuttig in situaties waarin je geen antwoord hebt op een vraag.
मलाई थाहा छैन कि यो कसरी गर्ने। (Malāī thāhā chaina ki yo kasari garne.)
माफ गर्नुहोस् (Māf garnuhos)
Dit betekent “sorry” of “excuseer”. Het wordt gebruikt om je te verontschuldigen.
माफ गर्नुहोस्, म ढिलो भएँ। (Māf garnuhos, ma dhilo bhae.)
अलि अलि (Ali ali)
Dit betekent “een beetje”. Het wordt vaak gebruikt om aan te geven dat je iets in beperkte mate kent of begrijpt.
म अलि अलि नेपाली बोल्न सक्छु। (Ma ali ali Nepālī bolna sakchu.)
Getallen en Tellingen
एक (Ek)
Dit betekent “één”. Het is het eerste getal in de numerieke reeks.
मसँग एक किताब छ। (Masanga ek kitāb cha.)
दुई (Dui)
Dit betekent “twee”. Het is het tweede getal in de numerieke reeks.
हामीसँग दुई कुकुरहरू छन्। (Hāmīsanga dui kukurharū chān.)
दश (Dash)
Dit betekent “tien”. Het is het tiende getal in de numerieke reeks.
तपाईंलाई दश रुपैयाँ दिन्छु। (Tapāīnlāī dash rūpyā dinchu.)
Dagelijkse Activiteiten en Werkwoorden
खानु (Khānu)
Dit betekent “eten”. Het is een veelgebruikt werkwoord in dagelijkse gesprekken.
म खाना खान्छु। (Ma khānā khānchu.)
सुत्नु (Sutnu)
Dit betekent “slapen”. Het beschrijft de actie van slapen.
म राति सुत्छु। (Ma rātī sutchu.)
हिड्नु (Hidnu)
Dit betekent “lopen”. Het beschrijft de actie van lopen of wandelen.
हामी पार्कमा हिड्छौं। (Hāmī pārkma hidchau.)
Beschrijvende Woorden
सुन्दर (Sundar)
Dit betekent “mooi”. Het wordt gebruikt om iets of iemand als mooi te beschrijven.
यो बगैचा सुन्दर छ। (Yo bagāichā sundar cha.)
ठूलो (Thūlo)
Dit betekent “groot”. Het wordt gebruikt om de grootte van iets te beschrijven.
यो घर ठूलो छ। (Yo ghar thūlo cha.)
सानो (Sāno)
Dit betekent “klein”. Het wordt gebruikt om de kleine omvang van iets te beschrijven.
यो बच्चा सानो छ। (Yo bachchā sāno cha.)
Voorbeeldzinnen en Veelgebruikte Combinaties
मलाई मन पर्छ (Malāī man parchha)
Dit betekent “ik vind het leuk”. Het wordt gebruikt om je voorkeur voor iets uit te drukken.
मलाई यो गीत मन पर्छ। (Malāī yo gīt man parchha.)
तपाईंलाई कस्तो छ? (Tapāīnlāī kasto cha?)
Dit betekent “hoe gaat het met u?”. Het is een gebruikelijke manier om iemand te vragen hoe het met hem of haar gaat.
तपाईंलाई कस्तो छ? (Tapāīnlāī kasto cha?)
मेरो नाम … हो (Mero nām … ho)
Dit betekent “mijn naam is …”. Het wordt gebruikt om jezelf voor te stellen.
मेरो नाम अमिता हो। (Mero nām Amita ho.)
Conclusie
Het beheersen van deze basiswoorden en taalkundige termen in het Nepalees zal je een stevige basis geven voor verdere studie en conversatie. Het is belangrijk om regelmatig te oefenen en de taal zoveel mogelijk in je dagelijkse leven op te nemen. Door deze woorden en termen te begrijpen en te gebruiken, zul je merken dat je snel vooruitgang boekt in je taalvaardigheid. Veel succes met je studie van het Nepalees!