Marathi is een van de belangrijkste talen in India, gesproken door miljoenen mensen in de staat Maharashtra en daarbuiten. Als je geïnteresseerd bent in het leren van Marathi, kan het begrijpen van kook- en keukenwoordenschat je enorm helpen, vooral als je van plan bent om traditionele Maharashtriaanse gerechten te maken of als je in contact komt met moedertaalsprekers. Deze gids biedt een uitgebreide lijst van veelvoorkomende kook- en keukenwoorden in het Marathi, samen met hun Nederlandse betekenissen en voorbeeldzinnen in het Marathi.
Basiskeukengerei
भांडी (Bhāṇḍī) – Vaatwerk, keukengerei. Dit omvat borden, schalen, pannen, en ander keukengerei dat wordt gebruikt bij het koken en serveren van voedsel.
आई भांडी धुते आहे.
चाकू (Cākū) – Mes. Een essentieel gereedschap in de keuken voor het snijden van groenten, fruit, vlees, enzovoort.
तीने फळे चाकूने कापली.
तवा (Tavā) – Koekenpan. Een platte pan die vaak wordt gebruikt om roti’s, paratha’s en andere gerechten te maken.
मी तव्यावर पोळी भाजली.
कढई (Kadhaī) – Wok of diepe pan. Wordt gebruikt voor frituren en het maken van curry’s.
आईने कढईत बटाटे तळले.
चाळणी (Chāḷaṇī) – Zeef. Gebruikt om vloeistoffen van vaste stoffen te scheiden, zoals bij het zeven van meel.
तिने चाळणीने पीठ चाळले.
Kooktechnieken
तळणे (Taḷaṇe) – Frituren. Het proces van het koken van voedsel in olie of vet.
आईने समोसे तळले.
वाफवणे (Vāphavaṇe) – Stomen. Het koken van voedsel door het blootstellen aan stoom.
तिने भात वाफवला.
उकळणे (Ukaḷaṇe) – Koken. Het verhitten van vloeistof tot het kookpunt.
पाणी उकळत आहे.
परतणे (Parataṇe) – Roerbakken. Het snel bakken van voedsel op hoog vuur terwijl je het voortdurend roert.
तिने भाज्या परतल्या.
पकवणे (Pakavaṇe) – Bakken. Het koken van voedsel in een oven.
मी केक पकवला.
Ingrediënten
तांदूळ (Tāndūḷ) – Rijst. Een basisvoedsel in veel Indiase huishoudens.
आईने तांदूळ शिजवला.
गहू (Gahū) – Tarwe. Vaak gebruikt om meel te maken voor roti’s en andere broodsoorten.
गहू पीठात दळला जातो.
डाळ (Ḍāḷ) – Linzen. Een veelgebruikt ingrediënt in Indiase gerechten.
तिने डाळ शिजवली.
मसाले (Masāle) – Specerijen. Een breed scala aan specerijen die worden gebruikt om gerechten op smaak te brengen.
आईने भाजीत मसाले घातले.
तेल (Tel) – Olie. Gebruikt voor koken en frituren.
तिने तळण्यासाठी तेल वापरले.
Keukenhandelingen
कापणे (Kāpaṇe) – Snijden. Het in stukken verdelen van voedsel met een mes.
तिने भाजी कापली.
मिसळणे (Misaḷaṇe) – Mengen. Het combineren van verschillende ingrediënten.
तिने पीठ आणि पाणी मिसळले.
घालणे (Ghālaṇe) – Toevoegen. Het toevoegen van een ingrediënt aan een gerecht.
तिने भाजीत मीठ घातले.
रचणे (Racaṇe) – Rangschikken. Het netjes plaatsen van voedsel op een bord of in een schaal.
तिने प्लेटवर फळे रचली.
वाटणे (Vāṭaṇe) – Malen. Het fijnmaken van voedsel, meestal specerijen of granen.
तिने मसाले वाटले.
Beschrijvingen van Voedsel
गोड (Goḍ) – Zoet. Een smaak die vaak wordt geassocieerd met desserts.
हा लाडू खूप गोड आहे.
तिखट (Tīkhaṭ) – Pittig. Voedsel dat een scherpe smaak heeft, meestal door het gebruik van chilipepers.
भाजी खूप तिखट आहे.
खारट (Khāraṭ) – Zout. Voedsel dat een zoute smaak heeft.
चिप्स खारट आहेत.
कडू (Kaḍū) – Bitter. Voedsel dat een bittere smaak heeft.
हा औषध कडू आहे.
आंबट (Āmbaṭ) – Zuur. Voedsel met een scherpe, zure smaak.
लेमन ज्यूस आंबट आहे.
Maaltijden en Gerechten
नाश्ता (Nāśtā) – Ontbijt. De eerste maaltijd van de dag.
मी सकाळी नाश्ता केला.
जेवण (Jevaṇ) – Lunch/Diner. De hoofdmaaltijd van de dag.
आई जेवण बनवते आहे.
सांबार (Sāmbār) – Een populaire Zuid-Indiase linzensoep.
मी सांबार खाल्ले.
पोहे (Pohe) – Een traditioneel Maharashtriaans ontbijt gemaakt van afgeplatte rijst.
पोहे खूप चविष्ट होते.
भाकरी (Bhākarī) – Een soort plat brood, meestal gemaakt van gierst of rijstmeel.
भाकरी आणि भाजी खाल्ली.
Dranken
चहा (Chāhā) – Thee. Een veel gedronken drank in India.
मी सकाळी चहा पितो.
कॉफी (Kāphī) – Koffie. Een populaire drank wereldwijd.
तिला कॉफी आवडते.
दूध (Dūdh) – Melk. Een basisdrank en ingrediënt in veel gerechten.
मुलाने दूध प्याले.
सरबत (Sarabat) – Een zoet drankje, vaak gemaakt van fruitextracten.
मी सरबत बनवले.
पाणी (Pāṇī) – Water. Essentieel voor het leven en veel gebruikt in het koken.
पाणी प्या.
Smaakmakers en Bijgerechten
चटणी (Cataṇī) – Chutney. Een bijgerecht gemaakt van gemalen kruiden, fruit, of groenten.
तिने चटणी केली.
लोणचे (Loṇace) – Pickles. Ingelegde groenten of fruit, vaak pittig en zuur.
माझ्या ताटात लोणचे आहे.
दही (Dahī) – Yoghurt. Een veelzijdig bijgerecht dat vaak wordt gegeten met rijst of brood.
दही खूप चविष्ट आहे.
मुरंबा (Murambā) – Jam. Een zoete pasta gemaakt van fruit en suiker.
तिने मुरंबा केला.
साखर (Sākhar) – Suiker. Een zoetstof die in veel gerechten en dranken wordt gebruikt.
तिने चहात साखर घातली.
Fruit en Groenten
फळे (Phaḷe) – Fruit. Een breed scala aan eetbare vruchten zoals appels, bananen, enzovoort.
मी फळे खाल्ली.
भाजी (Bhājī) – Groenten. Een essentieel onderdeel van de Indiase keuken.
भाजी खूप ताज्या आहेत.
बटाटा (Baṭāṭā) – Aardappel. Een veelgebruikte groente in verschillende gerechten.
तिने बटाट्याची भाजी बनवली.
टोमॅटो (Ṭomēṭo) – Tomaat. Veel gebruikt in salades, curry’s en andere gerechten.
टोमॅटोचा सूप खूप चविष्ट आहे.
कांदा (Kāndā) – Ui. Een basisgroente die veel smaak toevoegt aan gerechten.
कांदा चिरून घे.
Het leren van deze Marathi kook- en keukenwoordenschat kan je helpen om beter te communiceren in de keuken en een dieper begrip te krijgen van de cultuur en tradities van Maharashtra. Of je nu een beginner bent of al enige kennis hebt van de taal, deze woorden zullen zeker van pas komen in je taalreis. Veel succes en happy cooking!