De Litouwse taal biedt een rijke woordenschat, vooral als het gaat om het beschrijven van de zee en het waterleven. Voor Nederlandse sprekers die Litouws willen leren, kan het begrijpen van deze termen niet alleen nuttig zijn voor communicatie, maar ook een inkijkje geven in de cultuur en de natuur van Litouwen. Hieronder vind je een uitgebreide lijst van Litouwse woorden die verband houden met zee- en waterleven, samen met hun betekenis en een voorbeeldzin.
Basiswoorden voor zee en water
Jūra – Zee. Dit woord verwijst naar een groot zoutwaterlichaam dat de continenten omringt.
Vaikai mėgsta žaisti prie jūros.
Vanduo – Water. Dit is de algemene term voor de vloeistof die essentieel is voor het leven.
Vanduo yra svarbus visiems gyviems organizmams.
Upė – Rivier. Een natuurlijke waterloop die meestal naar een zee of meer stroomt.
Nemunas yra ilgiausia upė Lietuvoje.
Ežeras – Meer. Een groot stilstaand waterlichaam omgeven door land.
Trakų ežeras yra labai gražus.
Maritieme termen
Laivas – Schip. Een groot vaartuig dat wordt gebruikt voor transport over water.
Laivas išplaukė iš Klaipėdos uosto.
Žvejyba – Visserij. De activiteit van het vangen van vis.
Žvejyba Baltijos jūroje yra populiari veikla.
Bangos – Golven. De op- en neergaande beweging van het wateroppervlak.
Bangos buvo labai didelės per audrą.
Uostas – Haven. Een beschutte plaats waar schepen kunnen aanmeren.
Klaipėdos uostas yra svarbus prekybos centras.
Waterdieren
Žuvis – Vis. Een waterdier dat ademt door kieuwen en zich voortbeweegt met vinnen.
Upėje plaukioja daug žuvų.
Ryklys – Haai. Een grote roofvis die bekend staat om zijn scherpe tanden.
Ryklys yra pavojingas jūros plėšrūnas.
Vėžlys – Schildpad. Een reptiel met een beschermend schild dat zowel op het land als in het water leeft.
Vėžlys lėtai vaikščiojo pakrantėje.
Krabas – Krab. Een schaaldier met een hard pantser en klauwen.
Krabas slėpėsi po akmeniu.
Medūza – Kwallen. Een doorschijnend zeedier met tentakels.
Medūza plaukiojo netoli kranto.
Natuurlijke elementen en fenomenen
Druska – Zout. Een mineraal dat vaak in zeewater voorkomt.
Jūros vanduo yra labai druskingas.
Smėlis – Zand. Fijnkorrelig materiaal dat vaak op stranden voorkomt.
Vaikai statė smėlio pilis prie jūros.
Potvynis – Getij. De periodieke stijging en daling van het zeeniveau veroorzaakt door de zwaartekracht van de maan en de zon.
Potvynis kyla ir leidžiasi du kartus per dieną.
Plūdė – Boei. Een drijvend object dat als markeringspunt dient.
Plūdė žymėjo saugią plaukiojimo zoną.
Activiteiten en voorwerpen
Buriavimas – Zeilen. De activiteit van het besturen van een zeilboot.
Buriavimas yra populiarus sportas prie jūros.
Nardymas – Duiken. De activiteit van het zwemmen onder water met speciale uitrusting.
Nardymas koralų rife yra nepakartojama patirtis.
Gelbėjimo liemenė – Reddingsvest. Een drijfhulpmiddel dat wordt gedragen om verdrinking te voorkomen.
Visi keleiviai turėjo užsidėti gelbėjimo liemenes.
Inkaras – Anker. Een zwaar voorwerp dat wordt gebruikt om een schip op zijn plaats te houden.
Inkaras buvo nuleistas į jūros dugną.
Jacht – Jacht. Een luxe vaartuig dat vaak voor recreatie wordt gebruikt.
Jachta stovėjo prieplaukoje.
Mariene flora en fauna
Dumbliai – Algen. Eenvoudige plantachtige organismen die in water leven.
Dumbliai auga ant uolų ir povandeninių paviršių.
Koralas – Koraal. Een marien organisme dat kalkhoudende structuren vormt.
Koralų rifai yra svarbios jūrų ekosistemos dalys.
Kriauklė – Schelp. De harde buitenkant van sommige zeedieren.
Vaikai rinko kriaukles paplūdimyje.
Perlas – Parel. Een kostbare steen gevormd binnenin oesters.
Ji nešiojo perlų vėrinį.
Jūros žvaigždė – Zeester. Een marien dier met vijf of meer armen.
Jūros žvaigždė gulėjo ant smėlio.
Kust en strand
Pakrantė – Kust. Het land langs de rand van een zee of oceaan.
Pakrantė buvo pilna vaikų ir poilsiautojų.
Paplūdimys – Strand. Een zand- of kiezelgebied langs de kust.
Paplūdimys buvo sausakimšas saulėtą dieną.
Uola – Rots. Een harde, vaste stof die vaak boven het water uitsteekt.
Uolos buvo pavojingos laivams.
Kopos – Duinen. Zandheuvels gevormd door de wind langs de kust.
Kopos saugo pakrantę nuo erozijos.
Švyturys – Vuurtoren. Een toren met een licht dat schepen waarschuwt voor gevaarlijke kusten.
Švyturys rodo kelią laivams naktį.
Weersomstandigheden aan zee
Audra – Storm. Een gewelddadige weersomstandigheid met sterke winden en regen.
Audra sukėlė didžiules bangas.
Rūkas – Mist. Een dikke wolk van kleine waterdruppels die het zicht vermindert.
Rūkas apsunkino laivų navigaciją.
Šaltis – Kou. Lage temperaturen die vaak leiden tot ijsvorming.
Šaltis padengė krantą ledu.
Vėjas – Wind. Beweging van luchtmassa’s die de zee onrustig kunnen maken.
Vėjas buvo toks stiprus, kad nulaužė medžius.
Banglentė – Surfplank. Een plank die wordt gebruikt voor het surfen op golven.
Jis įgūdžiai valdyti banglentę jūroje.
Geografische kenmerken
Salas – Eiland. Een stuk land omringd door water.
Sala buvo atokiau nuo žemyno.
Pusiasalis – Schiereiland. Een stuk land dat bijna geheel door water is omgeven, maar verbonden is met het vasteland.
Kuršių nerija yra garsus pusiasalis Lietuvoje.
Lagūna – Lagune. Een ondiep waterlichaam gescheiden van de zee door een zandbank of koraalrif.
Lagūna buvo rami ir šilta.
Fjordas – Fjord. Een diepe, smalle inham van de zee tussen hoge kliffen, vaak ontstaan door gletsjererosie.
Fjordas buvo nuostabus gamtos stebuklas.
Įlanka – Baai. Een waterlichaam dat gedeeltelijk door land is omsloten.
Įlanka buvo ideali vieta žvejybai.
Conclusie
Het leren van deze Litouwse woorden die verband houden met zee- en waterleven kan je niet alleen helpen om je woordenschat uit te breiden, maar ook om een dieper begrip te krijgen van de natuurlijke wereld en cultuur van Litouwen. Of je nu van plan bent om te reizen naar de Baltische staten, geïnteresseerd bent in maritieme activiteiten, of gewoon je taalvaardigheden wilt verbeteren, deze woorden zullen zeker van pas komen. Veel succes met je taalstudie!