Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar lonende ervaring zijn. Een van de belangrijkste aspecten van taalverwerving is het opbouwen van een sterke woordenschat. In dit artikel richten we ons op de woordenschat die verband houdt met transport en voertuigen in het Litouws. Deze woorden zijn niet alleen nuttig voor dagelijkse gesprekken, maar ook essentieel voor reizigers en professionals die met transport te maken hebben.
Basisvoertuigen
Automobilis – Auto
Automobilis stovi garaže.
Een voertuig met vier wielen dat door een motor wordt aangedreven en gebruikt wordt voor het vervoer van mensen.
Dviratis – Fiets
Aš važiuoju savo dviračiu į darbą kiekvieną dieną.
Een tweewielig voertuig dat door pedalen wordt aangedreven.
Autobusas – Bus
Autobusas atvyks po penkių minučių.
Een groot voertuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van meerdere passagiers, meestal langs een vaste route.
Motociklas – Motorfiets
Jis nusipirko naują motociklą.
Een tweewielig motorvoertuig dat door een motor wordt aangedreven.
Sunkvežimis – Vrachtwagen
Sunkvežimis pristatė prekes laiku.
Een groot motorvoertuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van goederen.
Openbaar Vervoer
Traukinys – Trein
Traukinys išvyko laiku.
Een voertuig dat over spoorwegen rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers of goederen.
Tramvajus – Tram
Tramvajus sustoja prie kiekvienos stotelės.
Een voertuig dat op sporen in stedelijke gebieden rijdt en wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers.
Metro – Metro
Metro yra greičiausias būdas pasiekti miesto centrą.
Een ondergronds of bovengronds spoorwegsysteem dat gebruikt wordt voor het snelle vervoer van passagiers in stedelijke gebieden.
Taksi – Taxi
Aš iškviečiau taksi į oro uostą.
Een voertuig dat wordt gehuurd om passagiers naar hun bestemmingen te brengen.
Termen voor Bestuurders en Reizigers
Vairuotojas – Bestuurder
Vairuotojas laiku atvežė mus į stotį.
Iemand die een voertuig bestuurt.
Keleivis – Passagier
Keleivis prašo sustoti kitame stotelėje.
Iemand die met een voertuig reist maar het niet bestuurt.
Bilietas – Ticket
Aš pamiršau savo bilietą namuose.
Een kaartje dat recht geeft op vervoer met een bepaald voertuig.
Stotis – Station
Mes susitiksime prie traukinių stoties.
Een plaats waar treinen stoppen om passagiers te laten in- of uitstappen.
Infrastructuur
Gatvė – Straat
Vaikai žaidžia gatvėje.
Een verharde weg in een stad of dorp.
Kelias – Weg
Kelias į miestą yra labai siauras.
Een pad of route waar voertuigen kunnen rijden.
Greitkelis – Snelweg
Greitkelis yra uždarytas dėl remonto darbų.
Een brede weg voor snelverkeer, vaak met meerdere rijstroken.
Perėja – Oversteekplaats
Pėstieji turi naudoti perėją.
Een plaats waar voetgangers veilig de weg kunnen oversteken.
Šviesoforas – Verkeerslicht
Šviesoforas rodo raudoną šviesą.
Een apparaat dat het verkeer regelt door middel van gekleurde lichten.
Verkeersborden en Regels
Kelio ženklas – Verkeersbord
Kelio ženklas rodo, kad reikia sustoti.
Een bord langs de weg dat informatie of instructies geeft aan weggebruikers.
Apribojimas – Beperking
Greitkelio apribojimas yra 120 km/h.
Een limiet of regel die de snelheid of het gebruik van de weg reguleert.
Parkavimas – Parkeren
Parkavimas miesto centre yra brangus.
Het laten staan van een voertuig op een bepaalde plaats.
Žiedas – Rotonde
Automobiliai turi duoti kelią žiede.
Een cirkelvormig verkeersplein waar wegen samenkomen en waar het verkeer in één richting rondgaat.
Įvažiavimas – Inrit
Įvažiavimas į garažą yra labai siauras.
Een plaats waar voertuigen een terrein, gebouw of weg kunnen oprijden.
Specifieke Transportmiddelen
Laivas – Schip
Laivas išplaukė į jūrą.
Een groot watervervoermiddel dat wordt gebruikt voor het transport van goederen of passagiers over water.
Lėktuvas – Vliegtuig
Lėktuvas nusileido oro uoste.
Een luchtvaartuig dat wordt gebruikt voor het vervoer van passagiers of goederen door de lucht.
Traukinio vagonas – Treinwagon
Traukinio vagonas buvo pilnas keleivių.
Een afzonderlijke eenheid van een trein die passagiers of goederen vervoert.
Autovežis – Autotransporter
Autovežis gabena naujus automobilius į saloną.
Een speciaal voertuig dat wordt gebruikt voor het transport van auto’s.
Kravas automašīna – Vrachtwagen
Kravas automašīna atvyko su šviežiais produktais.
Een groot voertuig dat wordt gebruikt voor het transport van zware of grote goederen.
Onderhoud en Reparatie
Degalinė – Benzinestation
Aš turiu sustoti degalinėje įsipilti degalų.
Een plaats waar brandstof voor voertuigen wordt verkocht.
Mechanikas – Monteur
Mechanikas taiso automobilio variklį.
Een persoon die gespecialiseerd is in het onderhoud en de reparatie van voertuigen.
Autoservisas – Autogarage
Mano automobilis yra autoservise dėl remonto.
Een plaats waar voertuigen worden gerepareerd en onderhouden.
Padanga – Band
Automobilio padanga prakiuro.
Een rubberen omhulsel dat om de velg van een wiel ligt en zorgt voor grip en demping.
Variklis – Motor
Variklis pradėjo veikti netinkamai.
Het mechanisme dat een voertuig aandrijft.
Met deze uitgebreide lijst van Litouwse woorden en hun Nederlandse betekenissen, gecombineerd met voorbeeldzinnen, ben je goed op weg om je woordenschat op het gebied van transport en voertuigen te verbeteren. Of je nu een beginner bent of al enige kennis hebt van het Litouws, deze woorden zullen je helpen om effectiever te communiceren in verschillende situaties die te maken hebben met transport en voertuigen. Veel succes met je taalstudie!