Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar verrijkende ervaring zijn. Een belangrijk aspect van taalverwerving is het opbouwen van een uitgebreide woordenschat. In dit artikel richten we ons op de kleding- en modewoordenschat in het Lets. Of je nu van plan bent om naar Letland te reizen, met Letse mensen te communiceren of gewoon je taalkennis wilt uitbreiden, deze gids zal je helpen om vertrouwd te raken met de termen die je nodig hebt in de wereld van mode en kleding.
Algemene Kledingstukken
kleita: Dit woord betekent “jurk” in het Nederlands. Een kledingstuk dat meestal door vrouwen wordt gedragen en het hele lichaam bedekt.
Viņa valkā skaistu kleitu.
bikses: Dit zijn “broeken” in het Nederlands. Een kledingstuk dat beide benen bedekt en meestal van de taille tot de enkels reikt.
Es nopirku jaunas bikses veikalā.
krekls: Dit betekent “hemd” of “shirt” in het Nederlands. Een kledingstuk dat het bovenlichaam bedekt en vaak knopen aan de voorkant heeft.
Viņam ir balts krekls.
svārki: Dit woord staat voor “rok” in het Nederlands. Een kledingstuk dat de taille omsluit en naar beneden reikt, meestal gedragen door vrouwen.
Viņa valkā garus svārkus.
žakete: Dit is “jasje” of “colbert” in het Nederlands. Een kledingstuk dat meestal over een hemd wordt gedragen en een formele uitstraling heeft.
Viņš uzvilka melnu žaketi.
Seizoenskleding
mētelis: Dit betekent “jas” in het Nederlands. Een zwaar kledingstuk dat over andere kledingstukken wordt gedragen om warmte te bieden in koude weersomstandigheden.
Ziemā es vienmēr valkāju biezu mēteli.
šalle: Dit woord betekent “sjaal” in het Nederlands. Een stuk stof dat om de nek wordt gedragen om warmte te bieden.
Viņa ap kaklu aptina siltu šalli.
cepure: Dit is “hoed” of “pet” in het Nederlands. Een hoofddeksel dat wordt gedragen om het hoofd te bedekken en te beschermen tegen het weer.
Viņš uzlika cepuri, lai pasargātu sevi no saules.
cimdi: Dit betekent “handschoenen” in het Nederlands. Kledingstukken die de handen bedekken en beschermen tegen kou.
Es uzvilku cimdus, jo bija ļoti auksti.
Schoeisel
kurpes: Dit woord betekent “schoenen” in het Nederlands. Kledingstukken die de voeten bedekken en beschermen.
Man ir jaunas kurpes.
zābaki: Dit betekent “laarzen” in het Nederlands. Schoeisel dat de voeten en een deel van de benen bedekt en vaak wordt gedragen in natte of koude omstandigheden.
Viņa valkāja augstus zābakus sniegā.
sandales: Dit zijn “sandalen” in het Nederlands. Licht schoeisel dat meestal open is en wordt gedragen in warme weersomstandigheden.
Vasarā es bieži valkāju sandales.
Accessoires
rokassoma: Dit betekent “handtas” in het Nederlands. Een tas die meestal door vrouwen wordt gebruikt om persoonlijke spullen in mee te nemen.
Viņa paņēma savu rokassomu un devās uz darbu.
saulesbrilles: Dit woord betekent “zonnebril” in het Nederlands. Een bril die de ogen beschermt tegen fel zonlicht.
Es vienmēr valkāju saulesbrilles pludmalē.
josta: Dit betekent “riem” in het Nederlands. Een accessoire dat om de taille wordt gedragen om broeken of rokken op hun plaats te houden.
Viņš uzlika jostu, lai noturētu bikses.
auskari: Dit zijn “oorbellen” in het Nederlands. Sieraden die aan de oren worden gedragen.
Viņa nēsā zelta auskarus.
Stoffen en Materialen
kokvilna: Dit woord betekent “katoen” in het Nederlands. Een natuurlijke vezel die veel wordt gebruikt in kleding vanwege zijn ademende eigenschappen.
Mana kleita ir izgatavota no kokvilnas.
zīds: Dit betekent “zijde” in het Nederlands. Een zachte, glanzende stof die vaak wordt gebruikt in luxe kleding.
Viņa valkā zīda blūzi.
vilna: Dit woord staat voor “wol” in het Nederlands. Een warme, natuurlijke vezel die vaak wordt gebruikt in winterkleding.
Šis džemperis ir izgatavots no vilnas.
āda: Dit betekent “leer” in het Nederlands. Een duurzaam materiaal dat vaak wordt gebruikt voor schoenen, tassen en jassen.
Viņai ir ādas jaka.
Mode en Stijl
stils: Dit betekent “stijl” in het Nederlands. De manier waarop iemand zich kleedt of hoe kledingstukken zijn ontworpen.
Viņas stils vienmēr ir elegants.
modes tendences: Dit betekent “modetrends” in het Nederlands. De stijlen en kledingstukken die op een bepaald moment populair zijn.
Šī gada modes tendences ietver spilgtas krāsas.
piederumi: Dit woord betekent “accessoires” in het Nederlands. Extra items die worden gedragen om een outfit te completeren, zoals sieraden, tassen en hoeden.
Viņa vienmēr izvēlas interesantus piederumus.
šuvums: Dit betekent “naad” in het Nederlands. De plaats waar twee stukken stof aan elkaar zijn genaaid.
Šis krekls ir labi šūts, šuvums ir ļoti izturīgs.
krāsa: Dit woord betekent “kleur” in het Nederlands. De visuele tint van een object, zoals rood, blauw of geel.
Mana mīļākā krāsa ir zila.
Winkelen en Kleding Kopen
veikals: Dit betekent “winkel” in het Nederlands. Een plaats waar goederen, zoals kleding, te koop worden aangeboden.
Es devos uz veikalu, lai nopirktu jaunas drēbes.
atlaide: Dit woord betekent “korting” in het Nederlands. Een vermindering van de oorspronkelijke prijs van een artikel.
Veikalā bija liela atlaide uz visām precēm.
izpārdošana: Dit betekent “uitverkoop” in het Nederlands. Een periode waarin goederen tegen gereduceerde prijzen worden verkocht.
Es nopirku šo kleitu izpārdošanā.
izmērs: Dit betekent “maat” in het Nederlands. De afmetingen van een kledingstuk die bepalen of het past.
Man ir vajadzīgs lielāks izmērs.
pārģērbties: Dit betekent “omkleden” in het Nederlands. Het verwisselen van kleding.
Man vajadzēja pārģērbties pirms ballītes.
pielaikot: Dit betekent “passen” in het Nederlands. Het proberen van een kledingstuk om te zien of het past.
Es gribētu pielaikot šo kleitu.
Kleding Onderhoud
mazgāt: Dit betekent “wassen” in het Nederlands. Het reinigen van kleding door middel van water en zeep.
Man vajadzēja mazgāt savus kreklus.
gludināt: Dit betekent “strijken” in het Nederlands. Het gladmaken van kleding met een heet strijkijzer.
Es gludināju savu balto kreklu.
sauso tīrīšanu: Dit betekent “stomerij” in het Nederlands. Een methode om kleding te reinigen zonder water te gebruiken.
Šī kleita ir piemērota tikai sausai tīrīšanai.
šūt: Dit betekent “naaien” in het Nederlands. Het aan elkaar hechten van stukken stof met naald en draad.
Mana vecmāmiņa man iemācīja, kā šūt.
lupatiņa: Dit betekent “vod” in het Nederlands. Een stuk stof dat wordt gebruikt om vlekken van kleding te verwijderen.
Es izmantoju lupatiņu, lai notīrītu traipu no mana krekla.
Het beheersen van deze mode- en kledinggerelateerde woordenschat in het Lets zal je helpen om beter te communiceren in verschillende situaties, van winkelen tot het bespreken van je favoriete stijlen. Veel succes met je taalstudie en geniet van je reis in de Letse modewereld!