Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar lonende ervaring zijn. Een van de nuttigste onderwerpen om te beheersen in elke taal is het weer en de seizoenen. In dit artikel zullen we enkele Letse woorden bespreken die met deze onderwerpen te maken hebben. Deze woorden zijn essentieel voor dagelijkse gesprekken en zullen je helpen om meer vertrouwd te raken met de Letse taal. We zullen ook voorbeeldzinnen geven om je begrip te versterken.
Weer
Laiks – Dit betekent “weer” in het Lets. Het wordt gebruikt om te praten over de algemene toestand van de atmosfeer.
Šodien ir labs laiks.
Saulains – Dit betekent “zonnig”. Dit woord wordt gebruikt om te beschrijven wanneer de zon schijnt en er weinig tot geen wolken zijn.
Rīt būs saulains laiks.
Mākoņains – Dit betekent “bewolkt”. Dit woord wordt gebruikt om te beschrijven wanneer de lucht bedekt is met wolken.
Debesis ir mākoņainas.
Lietus – Dit betekent “regen”. Dit woord wordt gebruikt om neerslag in de vorm van water te beschrijven.
Pēcpusdienā būs lietus.
Sniegs – Dit betekent “sneeuw”. Dit woord wordt gebruikt om neerslag in de vorm van ijsdeeltjes te beschrijven.
Ziemā bieži snieg.
Vējš – Dit betekent “wind”. Dit woord wordt gebruikt om de beweging van lucht te beschrijven.
Šodien pūš stiprs vējš.
Vētra – Dit betekent “storm”. Dit woord wordt gebruikt om hevige weersomstandigheden te beschrijven, meestal met sterke wind en regen.
Naktī būs vētra.
Karsts – Dit betekent “heet”. Dit woord wordt gebruikt om hoge temperaturen te beschrijven.
Vasara Latvijā ir karsta.
Auksts – Dit betekent “koud”. Dit woord wordt gebruikt om lage temperaturen te beschrijven.
Ziemā ir ļoti auksts.
Mitrs – Dit betekent “vochtig”. Dit woord wordt gebruikt om te beschrijven wanneer de lucht vol vocht is.
Rudenī ir mitrs laiks.
Sauss – Dit betekent “droog”. Dit woord wordt gebruikt om te beschrijven wanneer er weinig tot geen vocht in de lucht is.
Šodien ir sauss laiks.
Seizoenen
Pavasaris – Dit betekent “lente”. Dit seizoen wordt gekenmerkt door mild weer en het bloeien van bloemen.
Pavasarī zied puķes.
Vasara – Dit betekent “zomer”. Dit seizoen wordt gekenmerkt door warm weer en langere dagen.
Vasarā mēs ejam uz pludmali.
Rudens – Dit betekent “herfst”. Dit seizoen wordt gekenmerkt door koelere temperaturen en vallende bladeren.
Rudenī krīt lapas.
Ziema – Dit betekent “winter”. Dit seizoen wordt gekenmerkt door koude temperaturen en vaak sneeuw.
Ziemā mēs spēlējam sniega bumbas.
Gadalaiki – Dit betekent “seizoenen”. Dit woord wordt gebruikt om te praten over de verschillende periodes van het jaar.
Latvijā ir četri gadalaiki.
Weersomstandigheden beschrijven
Silts – Dit betekent “warm”. Dit woord wordt gebruikt om aangename temperaturen te beschrijven, meestal in de lente of vroege herfst.
Šodien ir silts laiks.
Dūmaka – Dit betekent “mist”. Dit woord wordt gebruikt om een wazige atmosfeer te beschrijven, meestal ’s ochtends of ’s avonds.
No rīta bija dūmaka.
Dūmīgs – Dit betekent “nevelig”. Dit woord wordt gebruikt om te beschrijven wanneer er een lichte mist of nevel in de lucht is.
Rīts bija dūmīgs.
Salna – Dit betekent “vorst”. Dit woord wordt gebruikt om een lichte bevriezing te beschrijven die meestal ’s nachts of vroeg in de ochtend optreedt.
Naktī bija salna.
Krusa – Dit betekent “hagel”. Dit woord wordt gebruikt om neerslag in de vorm van ijsklonten te beschrijven.
Vakar bija krusa.
Putenis – Dit betekent “sneeuwstorm”. Dit woord wordt gebruikt om hevige sneeuwval met sterke wind te beschrijven.
Ziemā bieži ir putenis.
Saulriets – Dit betekent “zonsondergang”. Dit woord wordt gebruikt om het moment te beschrijven waarop de zon onder de horizon verdwijnt.
Saulriets bija ļoti skaists.
Saullēkts – Dit betekent “zonsopgang”. Dit woord wordt gebruikt om het moment te beschrijven waarop de zon boven de horizon verschijnt.
Saullēkts bija agrs.
Rasa – Dit betekent “dauw”. Dit woord wordt gebruikt om de waterdruppels te beschrijven die ’s ochtends op gras en planten verschijnen.
No rīta zāle bija pilna ar rasu.
Karstuma vilnis – Dit betekent “hittegolf”. Dit woord wordt gebruikt om een periode van extreem heet weer te beschrijven.
Šovasar bija karstuma vilnis.
Meer geavanceerde weergerelateerde woorden
Barometrs – Dit betekent “barometer”. Dit woord wordt gebruikt om een instrument te beschrijven dat luchtdruk meet.
Meteorologi izmanto barometru.
Ciklons – Dit betekent “cycloon”. Dit woord wordt gebruikt om een systeem van lage druk met draaiende winden te beschrijven.
Ciklons nesīs lietus.
Anticiklons – Dit betekent “anticycloon”. Dit woord wordt gebruikt om een systeem van hoge druk met kalm weer te beschrijven.
Anticiklons nesīs saulainu laiku.
Temperatūra – Dit betekent “temperatuur”. Dit woord wordt gebruikt om de warmtegraad van de atmosfeer te beschrijven.
Šodien temperatūra ir augsta.
Mitrs – Dit betekent “vochtig”. Dit woord wordt gebruikt om de hoeveelheid vocht in de lucht te beschrijven.
Vasara Latvijā bieži ir mitra.
Sauss – Dit betekent “droog”. Dit woord wordt gebruikt om een gebrek aan vocht in de lucht te beschrijven.
Šodien ir ļoti sauss laiks.
Prognoze – Dit betekent “voorspelling”. Dit woord wordt gebruikt om een voorspelling van het weer te beschrijven.
Laika prognoze sola lietu.
Atmosfēra – Dit betekent “atmosfeer”. Dit woord wordt gebruikt om de luchtlaag rondom de aarde te beschrijven.
Atmosfēra ir ļoti svarīga dzīvei uz Zemes.
Magnētiskā vētra – Dit betekent “geomagnetische storm”. Dit woord wordt gebruikt om verstoringen in het aardmagnetisch veld te beschrijven die door de zon worden veroorzaakt.
Šonakt būs magnētiskā vētra.
Het beheersen van deze woorden zal je zeker helpen om beter te communiceren over het weer en de seizoenen in het Lets. Oefen regelmatig en probeer deze woorden in je dagelijkse gesprekken te gebruiken. Veel succes met je taalstudie!