Zinnen voor het bespreken van tijd en datums in het Galicisch

Het bespreken van tijd en datums is een essentieel onderdeel van het leren van een nieuwe taal. Het helpt je niet alleen om afspraken te maken en je dagelijkse leven te organiseren, maar het geeft je ook de mogelijkheid om gesprekken over verleden, heden en toekomst te voeren. In dit artikel zullen we ons richten op zinnen en vocabulaire die je kunt gebruiken om tijd en datums in het Galicisch te bespreken.

Basisvocabulaire voor Tijd

Hora – Uur
Son as tres da tarde.
In deze zin betekent hora het uur van de dag.

Minuto – Minuut
Faltan cinco minutos para as nove.
Een minuto is een eenheid van tijd gelijk aan 60 seconden.

Segundo – Seconde
Só precisas un segundo.
Een segundo is de kleinste eenheid van tijd in deze context.

Mediodía – Middag
Quedamos ao mediodía.
Mediodía betekent letterlijk het midden van de dag, om 12 uur ’s middags.

Medianoche – Middernacht
A festa remata á medianoche.
Medianoche betekent 12 uur ’s nachts.

Dagindeling

Mañá – Ochtend
Veño mañá cedo.
Mañá verwijst naar de periode van zonsopgang tot de middag.

Tarde – Middag
Temos unha reunión esta tarde.
Tarde verwijst naar de periode na de middag tot zonsondergang.

Noite – Avond/Nacht
Boas noites, ata mañá.
Noite kan zowel avond als nacht betekenen, afhankelijk van de context.

Dagen van de Week

Luns – Maandag
O luns teño clase de galego.
Luns is de eerste dag van de week in Galicisch.

Martes – Dinsdag
O martes imos ao cine.
Martes is de tweede dag van de week.

Mércores – Woensdag
Os mércores xogo ao fútbol.
Mércores is de derde dag van de week.

Xoves – Donderdag
O xoves temos unha reunión importante.
Xoves is de vierde dag van de week.

Venres – Vrijdag
O venres é o último día de traballo.
Venres is de vijfde dag van de week.

Sábado – Zaterdag
O sábado imos de excursión.
Sábado is de zesde dag van de week.

Domingo – Zondag
O domingo descansamos.
Domingo is de zevende en laatste dag van de week.

Maanden van het Jaar

Xaneiro – Januari
Xaneiro é o primeiro mes do ano.
Xaneiro is de eerste maand van het jaar.

Febreiro – Februari
Febreiro ten 28 días.
Febreiro is de tweede maand van het jaar.

Marzo – Maart
Marzo é o comezo da primavera.
Marzo is de derde maand van het jaar.

Abril – April
Abril trae choivas.
Abril is de vierde maand van het jaar.

Maio – Mei
Maio é un mes de flores.
Maio is de vijfde maand van het jaar.

Xuño – Juni
Xuño é o comezo do verán.
Xuño is de zesde maand van het jaar.

Xullo – Juli
Xullo é o mes máis quente.
Xullo is de zevende maand van het jaar.

Agosto – Augustus
En agosto moita xente vai de vacacións.
Agosto is de achtste maand van het jaar.

Setembro – September
Setembro é o comezo do outono.
Setembro is de negende maand van het jaar.

Outubro – Oktober
Outubro é un mes de follas caídas.
Outubro is de tiende maand van het jaar.

Novembro – November
Novembro é un mes frío.
Novembro is de elfde maand van het jaar.

Decembro – December
Decembro é o mes do Nadal.
Decembro is de twaalfde maand van het jaar.

Veelvoorkomende Zinnen voor Tijd en Datum

¿Que hora é? – Hoe laat is het?
¿Que hora é agora?
Deze zin gebruik je om te vragen hoe laat het is.

Son as… – Het is…
Son as catro da tarde.
Gebruik deze zin om de tijd aan te geven.

¿Cando? – Wanneer?
¿Cando é a túa festa?
Gebruik deze vraag om naar een tijd of datum te vragen.

Hoxe – Vandaag
Hoxe é un día especial.
Hoxe betekent vandaag.

Mañá – Morgen
Mañá será un día ocupado.
Mañá betekent morgen.

Onte – Gisteren
Onte fun ao cine.
Onte betekent gisteren.

Esta semana – Deze week
Esta semana teño moito traballo.
Gebruik esta semana om te verwijzen naar de huidige week.

A próxima semana – Volgende week
A próxima semana imos de vacacións.
A próxima semana betekent volgende week.

A semana pasada – Vorige week
A semana pasada foi moi estresante.
A semana pasada betekent vorige week.

Het Gebruik van Voorzetsels

En – In/Om
En xaneiro imos á montaña.
Gebruik en om een maand of tijd aan te geven.

Dende – Sinds
Dende marzo estou estudando galego.
Dende gebruik je om aan te geven vanaf wanneer iets gebeurt.

Ata – Tot
Traballo ata as seis.
Ata betekent tot, om een eindtijd aan te geven.

Antes de – Voor
Antes de xullo, temos que rematar o proxecto.
Antes de betekent voor, om een tijdstip in de toekomst aan te geven.

Despois de – Na
Despois de abril, o clima mellora.
Despois de betekent na, om een tijdstip in de toekomst aan te geven.

Het Gebruik van Werkwoorden

Comenzar – Beginnen
O curso comeza en setembro.
Comenzar gebruik je om het begin van iets aan te geven.

Acabar – Eindigen
A reunión acaba ás oito.
Acabar gebruik je om het einde van iets aan te geven.

Durar – Duren
A película dura dúas horas.
Durar betekent hoe lang iets duurt.

Esperar – Wachten
Teño que esperar ata as cinco.
Esperar betekent wachten.

Llegar – Aankomen
Chegarei ás sete.
Llegar betekent aankomen.

Door deze woorden en zinnen te leren, zul je in staat zijn om gesprekken over tijd en datums in het Galicisch te voeren. Het is belangrijk om regelmatig te oefenen en deze woorden in je dagelijkse gesprekken te gebruiken om ze goed te onthouden. Veel succes met je studie van het Galicisch!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller