Portugese woordenschat voor winkelen

Winkelen in Portugal kan een heerlijke ervaring zijn, zeker als je de taal spreekt. Kennis van de juiste Portugese woordenschat kan je helpen om precies te vinden wat je zoekt en om meer inzicht te krijgen in de cultuur. Hieronder vind je een uitgebreide lijst van nuttige Portugese woorden en uitdrukkingen die goed van pas komen tijdens het winkelen.

Loja
Een algemene term voor ‘winkel’.
Vou à loja comprar uns sapatos novos.

Supermercado
Een ‘supermarkt’, waar je voedingswaren en dagelijkse benodigdheden koopt.
Precisamos ir ao supermercado para comprar comida para a semana.

Shopping
Vaak gebruikt om een groot winkelcentrum of ‘shopping mall’ aan te duiden.
Vamos passar a tarde no shopping a ver as montras.

Mercado
Een ‘markt’ of ‘marktplein’, vaak in de buitenlucht waar je verse producten kan kopen.
Aos sábados, gosto de ir ao mercado comprar legumes frescos.

Preço
Dit betekent ‘prijs’.
Qual é o preço deste livro?

Saldos
‘Sale’ of uitverkoop, een periode waarin producten tegen verlaagde prijzen worden verkocht.
Os saldos começam na próxima semana.

Pagar
‘Betaling’ of ‘betalen’.
Posso pagar com cartão de crédito?

Caixa
Dit is de kassa, waar je betaalt voor je aankopen.
Por favor, pode me dizer onde fica a caixa?

Vendedor
Een ‘verkoper’ of ‘verkoopster’.
O vendedor foi muito simpático enquanto me ajudava a escolher uma camisa.

Provar
‘Bij het passen’ van kleding in een paskamer.
Posso provar este vestido no tamanho M?

Trocar
Het ‘ruilen’ van een product voor een andere maat of kleur.
Comprei estes sapatos ontem, mas preciso trocar por um número maior.

Tamanho
De ‘maat’ van kleding of schoenen.
Você tem este modelo no tamanho 40?

Desconto
Een ‘korting’ die gegeven wordt op de oorspronkelijke prijs.
Se comprar duas camisas, recebe um desconto de 20%.

Recibo
Een ‘bonnetje’ of ‘kassabon’, het bewijs van je aankoop.
Pode me dar o recibo, por favor?

Gondola
Een plank of rek in een winkel waar producten uitgestald worden.
Os cereais estão na gondola do corredor 5.

Etiqueta
Een ‘prijskaartje’ of ‘label’ aan een product.
Verifique sempre a etiqueta antes de comprar a peça.

Promocão
Een ‘promotie’ of ‘aanbieding’ waarbij producten tijdelijk goedkoper zijn.
Esses smartphones estão em promocão esta semana.

Qualidade
De ‘kwaliteit’ van een product.
Estou à procura de camisolas de boa qualidade.

Carrinho
Een ‘winkelwagentje’.
Pode me ajudar a encontrar um carrinho vazio?

Cesta
Een ‘mandje’ om kleinere hoeveelheden producten te dragen.
Prefiro usar uma cesta quando compro poucas coisas.

Horário de funcionamento
De ‘openingstijden’ van een winkel.
Preciso ver o horário de funcionamento para não chegar depois de fechar.

Fechar
Dit betekent ‘sluiten’ van een winkel.
A loja fecha às 19 horas.

Abrir
‘Openen’ van een winkel.
A mercearia abre às 8 da manhã.

Gerente
De ‘manager’ of ‘bedrijfsleider’ van de winkel.
Preciso falar com o gerente sobre uma possível devolução.

Cliente
Een ‘klant’.
Os clientes parecem satisfeitos com o novo produto.

Atendimento ao cliente
De dienst ‘klantenservice’.
Para mais informações, entre em contato com nosso atendimento ao cliente.

Het leren van deze woorden en uitdrukkingen zal je winkelervaring in Portugal zeker verrijken. Veel plezier met winkelen, of zoals de Portugezen zouden zeggen, “Boas compras!”

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller